1 |
 |
“...VI
VOORWOORD.
ziet. — Wil men dit helpen bevorderen, dan
zal ik mij in elke veroordeeling van mijn
schrijven verheugen.
Ik heb den Majoor esser, Gezaghebber van
Cura9ao en onderhoorigheden, eenigzins ruw
de ooren gewasschen; ik zie weinig reden
zulks te verdedigen, dewijl ik die persoon
voor zijne tegenwoordige betrekking ongeschikt
acht, en zijne benoeming, vooral in dezen tijd,
als eene koloniale ramp beschouw. — Dit
moest ik aantoonen en kon het onmogelijk
doen, zonder de gronden van mijne beschou-
wing kenbaar te maken. — Tot hem heb ik
op dit punt eeniglijk te zeggen, dat indien
hij zich omtrent mij in iets bezwaard gevoelt,
hij mij steeds bereid zal vinden hem te ant-
woorden! Voor het publiek echter heb ik een
ander woord. — Er heerscht in ons gezegend
vaderland een ziekelijke afkeer van het bloot-
leggen der waarheid omtrent personen! De
onopgesmukte taal, het open vizier is niet
gewild; — men schermt zoo gaarne met het
masker......geene personaliteiten is de eeuwige
roep ! Wat...”
|
|
2 |
 |
“...deel der subsidie uit het moe-
derland , hetwelk door dien Minister, den
heer baud, gunstig werd beoordeeld; en, zoo
ik wel heb, nu korten tijd geleden, geheel of
gedeeltelijk is opgevolgd; dat ik inmiddels
in het vertrouwen op ontvangen mededeelin-
gen van wege den Majoor esser , en in het
zeker vooruitzigt van de door den Minister
eigenhandig aangekondigde verandering in de
inrigting van het bestuur van St. Eustatius,
hetwelk als een noodzakelijk gevolg, de in-
trekking van mijnen post behelsde, mij met
verlof naar Curacao begaf, en ik mij niet lang
daarna in onaangenaamheden met den Majoor
esser gewikkeld zag, ten gevolge waarvan ik
in Junij 1847 uit Curasao naar Nederland ver-
trok, om mij wegens de gedragslijn van den
Majoor esser ten mijnen aanzien bij den Mi-
nister te beklagen, mij wegens zijne aanran-
ding van mijn karakter regt te verschaffen; —
en niet gedwongen te worden, mijne betrek-
king onder de bevelen van zulk een opper-
hoofd op nieuw te aanvaarden in een land,
waar de bevolking...”
|
|
3 |
 |
“...e
bevordere, niet door het aanwerven en uitzenden
van een aantal ongelukkigen, om hen door de na-
latigheid van Gouvernements beambten te doen om-
komen ; — neen! zet in Nederland de deur open
voor de uitwandeling van elk die daartoe lust ge-
voelt; neem de buitenlandsche paspoort uit ’s Hage
op vertoon van eene vrijstelling van de loting, ge-
boorteakte en borgtogt, dat hij in de kolonie niet ten
laste van de- armenkas zal komen, glad weg (3); -—
(1) Een Noord-Amerikaansche spotboef gaf den Majoor esser
deze titels in een der nommers van de New-York Herald, waarop
Z. H. E. Gestr. in verrukking over zoo groote vermaardheid,
last gaf, het artikel in de Cura9aosche Courant over te nemen.
(2) Yan deze som, welke voor het dienstjaar 1847 henoodigd
was, moest ƒ 182,839 door de koloniën en de overige ƒ243,655
door het Moederland wordcnbetaald.
(3) Is het niet bespottelijk, dat het Gouvernement in Neder-
land zijne zorgen over de koloniale armenkas uitstrekt, terwijl
in de koloniën de armbussen...”
|
|
4 |
 |
“...Moe-
dig den handel aan, de tijd is juist nu ongemeen
gunstig, daar de handel van Europa op St. Tho-
mas, door den oorlog, waarin Denemarken ge-
wikkeld is, ligt mogelijk verstoord wordt, en zich
elders zal trachten te vestigen. Geene eilanden in
TVest-Indië zijn daartoe gunstiger gelegen dan de
omtrent den persoon van den dader van het feit! Ziedaar het
voorregt van een autocratisch koloniaal beheer; men laat den
minister juist zoo veel en niet meer weten, dan men goed vindt
en verstaat.
(1) De majoor esse& is gewoon te zeggen, dat hij de orders
van den Minister zal opvolgen, al moest de geheele kolonie
daardoor naar de W . . rl. . . t gaan. — Kan men zich eene
brutaler uitdrukking van eenen hoofdman der Lansquenets voor-
stellen ? En dit is de man, die door zijne creaturen » een
godvruchtig vertegenwoordiger van Zijne Majesteit” is genoemd....”
|
|
5 |
 |
“...vertrouwen in te
boezemen, om hen derwaarts te lokken. Dit kan
alleen bewerkt worden door de toepassing van de
meest liberale beginselen in de vorming van een
nieuw bestuur. Halve maatregelen zijn daartoe on-
vermogend! Vrije haven is een woord zonder be-
teekenis daar, waar geen zweem van waarborg be-
staat tegen willekeurig gezag. De tegenwoordige vorm
van bestuur in de koloniën is met bet geven van
zoodanigen waarborg in strijd en een ieder, hij zij
vreemdeling of inwoner, is aan de genade van den
Majoor Gezaghebber en zijne talrijke beambten ten
prooi, zonder hoop van redres, daar tallooze wette-
lijke verordéningen gelijk zoo veel valstrikken ge-
spannen zijn, om een ieder te vangen die het bestuuh
vangen wil ! Geen vreemdeling wil zijn persoon
noch zijn fortuin daaraan wagen; ik ken de denk-
wijze van vreemde kolonisten op dit onderwerp, uit
hunnen mond, en de algeheele mislukking van
alle Gouvernements maatregelen tot herleving van
den handel, is voornamelijk aan dit wantrouwen
van den v...”
|
|
6 |
 |
“...d in den ruimsten zin
amigo de la justicia y de la verdad., Febrero de 1846.” Dit
is een merkwaardig stuk, belangrijk vooral voor de Israëlitische
bevolking van Nederland, dewijl het licht verspreidt over de
kuiperijen, welke sedert eenigen tijd te Curacao gesmeed wor-
den om hunne geloofsgenooten aldaar aan de breidellooie
heerschsucht van een’ eenigen derielven te onderwerpen. Men
beweert, dat dit deielfde persoon is, van wien middellijk en
onmiddellijk al de ongeteekende lofredenen op den Majoor esseb,
welke van tijd tot tijd in de Cura<;aosche Courant verschijnen,
voortkomen....”
|
|
7 |
 |
“...23
en eene onafhankelijke regterlijke magt (1); de
bureaucratie dient te worden vernietigd; de Ge-
zaghebber van Curapao is Majoor, en kan dus in
het leger worden opgenomen, waar hij gelegenheid
zal hebben, zoowel zijne hoedanigheid van Martinet
als zijne kennis van het militair recueil aan den
dag te leggen (2); de ambtenaren eindelijk, kun-
nen op wachtgeld gesteld worden, zonder echter
(1) De regterlijke magt is onafhankelijk van het politiek
gezag in de kolonie, zegt het regeringsreglement; het lust mij
hier een klein staaltje van die onafhankelijkheid aan te voe-
ren. — Ongeveer twee jaren geleden, wilde een Gezaghebber
geld hebben voor de reparatie van de wegen, ofschoon er
duizend gulden voor dat oogmerk op het budget van de kolo-
nie stond aangeschreven, weshalve bij den kolonialen raad deed
vergaderen, om gezamelijk te overleggen, hoedanig zich het geld
aan te schaffen. — De loontrekkende leden hadden als naar
gewoonte niets te zeggen, en de drie overigen, welke als plan-
ters...”
|
|
8 |
 |
“...alzoo vrij, en onbe-
lemmerd door vrees of ellendige berekeningen ter
verkrijging van een postje van ƒ 25 in de maand,
zich aan de bevordering hunner gemeenschappelijke
belangen zal kunnen toewijden. Alleen zulk eene
bevolking zal in staat zijn onder inroeping van den
Goddelijken zegen de kwade gevolgen der bevrij-
cl ing van de negers met goeden uitslag tegen te
gaan, dewijl het zich sterk gevoelt door de bemoe-
digende zekerheid, dat geen gouvernements admini-
stratie onder bevel van eenen Majoor bij het batal-
jon jagers, maar zij zelve alleen hare belangen re-
gelt en bestuurt (1); ook onder zulk eene vrije
(1) De heer«chende klagt in de Nederlandsche West-Indische
eilanden i« de belasting; en echter is het bedrag per hoofd
niet soo zwaar, als dat hetwelk men zonder morren te St. Tho-
mas en andere vreemde eilanden betaalt; — dit ligt daaraan,
dat belasting drukkend of ligt te dragen valt, in verhouding
tot de middelen van bestaan. — Van daar dan ook, dat enkel
verligting van belasting...”
|
|
9 |
 |
“...van Suri-
name genieten den troost van in dit voor hen vree-
selijk tijdperk eenen man aan het hoofd der kolonie
te zien, die moed aan vastberadenheid paart, en
vruchtbaar in resources is; — doch de eilanden, de
ongelukkige eilanden aan de krijgshaftigheid (1) en
wijsheid van eenen Majoor esser overgelaten..........
wat zal het lot van deze zijn? O, dat het Gou-
vernement een stout besluit wilde nemen door het
benoemen van den Baron var raders tot Gouver-
neur-Generaal der Nederlandsche West-Indische be-
zittingen , met uitgebreide magt tot het nemen van
al zoodanige maatregelen, als de omstandigheden,
mogen vorderen; — dat het tevens eenige oorlog-
schepen te zijner beschikking stelle, niet om met
(1) De Majoor esser, niet lang nadat hij, zoo als bekend is,
(zie Cura9aosche Courant van den 12 December 1846, n°. 50)
door eenen Militair voor het front van zijne onderhebbende troe-
pen eenen slag in het aangezigt had ontvangen, eene gewapende
inspectie willende houden, beval vooraf de vuursteenen...”
|
|