Your search within this document for 'karakter' resulted in three matching pages.
1

“...VOORWOORD. VII Hen hiertegen te vrijwaren is de onschend- baarheid des Konings op de dienaars van de kroon over te brengen, met hetwelk te doen de deur geopend wordt voor een misbruik van gezag, hetwelk onveranderliji van de treu- rigste gevolgen is. — Men overschrijde echter zoo mogelijk nimmer den huisselijken drem- pel; alles wat niet onmiddellijk met het pu- bliek karakter in betrekking staat, blijve steeds heilig, en hieraan heb ik mij niet vergrepen. Overigens is de taak van misbruiken aan te wijzen, ofschoon onbetwistbaar van het hoog- ste belang, bij uitstek hatelijk, want daar- voor geeft hij, die dezelve opneemt, zich zelf tot een zoenoffer. — Geen goed wordt bewerkt zonder veel lijden, geen volk heeft zijn heil verworven zonder veel ramp, — en zelfs het behoud der wereld eischte de wreedste mis- kenning en een smadelijke dood! — Zij, die zich bij den aanval in de verloren hoop scha- ren , vallen in de bres; die nakomen, snellen over hun Ijk ter overwinning en genieten het loon...”
2

“...eigenhandig aangekondigde verandering in de inrigting van het bestuur van St. Eustatius, hetwelk als een noodzakelijk gevolg, de in- trekking van mijnen post behelsde, mij met verlof naar Curacao begaf, en ik mij niet lang daarna in onaangenaamheden met den Majoor esser gewikkeld zag, ten gevolge waarvan ik in Junij 1847 uit Curasao naar Nederland ver- trok, om mij wegens de gedragslijn van den Majoor esser ten mijnen aanzien bij den Mi- nister te beklagen, mij wegens zijne aanran- ding van mijn karakter regt te verschaffen; — en niet gedwongen te worden, mijne betrek- king onder de bevelen van zulk een opper- hoofd op nieuw te aanvaarden in een land, waar de bevolking, volgens mijne herhaalde verklaring, onvermogend is, de kosten er van goed te maken (1); en eindelijk, dat ik nu (1) De ellende in die kolonie heerschende, gaat alle begrip te loven, een groot gedeelte van de bevolking, blanken en...”
3

“...bevolking ontzag in te boezemen; en bovenal late het den ingezetenen dat aandeel in de regering hetwelk door mij wordt voorgestaan, en zonder hetwelk ook de heilzaamste ontwerpen van het be- stuur door de tegenwerking, welke het van den kant der ingezetenen zal ondervinden, onophoude- lijk zullen mislukken; — maar helaas! ik vrees er is slechts al te veel grond voor de aanmerking van de times, » dat vertraging nog steeds aan de orde van den dag is, en dus een nieuw be- wijs oplevert, dat het karakter der Nederlan- ders niet geschikt is voor den snellen vooruit- gang van den tegenwoordigen tijd....”