1 |
 |
“...VI
VOORWOORD.
ziet. — Wil men dit helpen bevorderen, dan
zal ik mij in elke veroordeeling van mijn
schrijven verheugen.
Ik heb den Majoor esser, Gezaghebber van
Cura9ao en onderhoorigheden, eenigzins ruw
de ooren gewasschen; ik zie weinig reden
zulks te verdedigen, dewijl ik die persoon
voor zijne tegenwoordige betrekking ongeschikt
acht, en zijne benoeming, vooral in dezen tijd,
als eene koloniale ramp beschouw. — Dit
moest ik aantoonen en kon het onmogelijk
doen, zonder de gronden van mijne beschou-
wing kenbaar te maken. — Tot hem heb ik
op dit punt eeniglijk te zeggen, dat indien
hij zich omtrent mij in iets bezwaard gevoelt,
hij mij steeds bereid zal vinden hem te ant-
woorden! Voor het publiek echter heb ik een
ander woord. — Er heerscht in ons gezegend
vaderland een ziekelijke afkeer van het bloot-
leggen der waarheid omtrent personen! De
onopgesmukte taal, het open vizier is niet
gewild; — men schermt zoo gaarne met het
masker......geene personaliteiten is de eeuwige
roep ! Wat...”
|
|
2 |
 |
“...stuur geoorloofd is, mits het slechts zorg draagt
geen bewijs tegen zich in handen te geven. Ge-
voelt men niet, dat er al reeds sinds jaren geen
beroep voor den burger bestaat? Dat hij het on-
gelijk hem aangedaan in Nederland zelfs niet
bekend durft maken, uit vrees voor ergere mishan-
deling? Kan men zich niet begrijpen, welke uit-
werking het bewustzijn daarvan zoowel op het
(1) De Referendaris of Directeur van de West-Indische za-
ken , is de broeder van den Gezaghebber van St. Eustatius en
Java, en de zwager van den Gezaghebber van Curacao en on-
derhorigheden ; behalven dezen telt de bedoelde persoon onder
zijne aanverwanten in den eersten graad: den Vendumeester en
eenen Predikant van Curacao, den Griffier van de regtbank en
waarnemenden Secretaris van St. Eustatius enz. enz. enz. Van
mindere graden van verwantschap zal ik niet gewagen, als
zijnde de hier gemelden, welke allen eveneens door meer of
minder uitgebreide familiebetrekkingen omringd zijn, meer dan
voldoende, om te doen zien...”
|
|
3 |
 |
“...boezemen, om hen derwaarts te lokken. Dit kan
alleen bewerkt worden door de toepassing van de
meest liberale beginselen in de vorming van een
nieuw bestuur. Halve maatregelen zijn daartoe on-
vermogend! Vrije haven is een woord zonder be-
teekenis daar, waar geen zweem van waarborg be-
staat tegen willekeurig gezag. De tegenwoordige vorm
van bestuur in de koloniën is met bet geven van
zoodanigen waarborg in strijd en een ieder, hij zij
vreemdeling of inwoner, is aan de genade van den
Majoor Gezaghebber en zijne talrijke beambten ten
prooi, zonder hoop van redres, daar tallooze wette-
lijke verordéningen gelijk zoo veel valstrikken ge-
spannen zijn, om een ieder te vangen die het bestuuh
vangen wil ! Geen vreemdeling wil zijn persoon
noch zijn fortuin daaraan wagen; ik ken de denk-
wijze van vreemde kolonisten op dit onderwerp, uit
hunnen mond, en de algeheele mislukking van
alle Gouvernements maatregelen tot herleving van
den handel, is voornamelijk aan dit wantrouwen
van den vreemdeling...”
|
|
4 |
 |
“...West-Indische eilanden in hunne
constitutioneele regten te herstellen. Het regerings-
reglement behelst bijkans niets, dat daartoe dienstig
is. Men mag het nutteloos, overtollig achten, de
regten van den burger in de grondwet van het
Koninkrijk naauwkeurig te omschrijven, of zelfs
hem iets als een onvervreemdbaar regt toe te ken-
nen, met die van de koloniën moet dit niet plaats
hebben. Tot hiertoe heeft men zich eeniglijk toe-
gelegd, om in elk artikel van het regeringsregle-
ment de leer, dat de Gezaghebber tegenover de
bevolking onschendbaar is, met groote trekken in
te weven; die onschendbaarheid door handelingen
van het Gouvernement gestaafd, heeft zich over
de ambtenaren uitgebreid; men dient hiervan te-
rug te komen, en het reglement te doen vervangen
door eene verklaring van de regten van den bur-
ger, gewaarborgd door het stelsel van vertegen-
woordiging, drukpersvrijheid in den ruimsten zin
amigo de la justicia y de la verdad., Febrero de 1846.” Dit
is een merkwaardig stuk, belangrijk...”
|
|
5 |
 |
“...Majoor, en kan dus in
het leger worden opgenomen, waar hij gelegenheid
zal hebben, zoowel zijne hoedanigheid van Martinet
als zijne kennis van het militair recueil aan den
dag te leggen (2); de ambtenaren eindelijk, kun-
nen op wachtgeld gesteld worden, zonder echter
(1) De regterlijke magt is onafhankelijk van het politiek
gezag in de kolonie, zegt het regeringsreglement; het lust mij
hier een klein staaltje van die onafhankelijkheid aan te voe-
ren. — Ongeveer twee jaren geleden, wilde een Gezaghebber
geld hebben voor de reparatie van de wegen, ofschoon er
duizend gulden voor dat oogmerk op het budget van de kolo-
nie stond aangeschreven, weshalve bij den kolonialen raad deed
vergaderen, om gezamelijk te overleggen, hoedanig zich het geld
aan te schaffen. — De loontrekkende leden hadden als naar
gewoonte niets te zeggen, en de drie overigen, welke als plan-
ters er belang bij hadden, dat de wegen in goede orde werden
gebragt, stemden gereedelijk toe, dat het bedrag door de inge-
zetenen...”
|
|
6 |
 |
“...algemeene welvaart wordt er voor geen aasje
door bevorderd. — De koloniën vrije instellingen erlangende,
zouden de ingezetenen in korten tijd veel meer belasting op-
brengen dan zij tegenwoordig doen, eeniglijk ten gevolge van
de zekerheid, dat niemand hen daartoe kan dwingen.
(1) De Romeinsche landvoogden in Palestina waren, meen
ik, gematigder dan de Nederlandsche gezaghebbers te Curasao;
althans ik vind niet, dat de eerstgemelden invloed in het san-
hedrim zochten, doch te Curacao regeert de gezaghebber zoo-
wel in de kerk als in de synagoge....”
|
|