Your search within this document for 'MAN' resulted in six matching pages.
1

“...de yams op f 2,— de 100 ® stellende, zoo krijgt men na aftrek der belastingen op producten, eigendommen, hypotheken enz. on- geveer f 50,000. De rum, melasse en vee heb ik niet genoemd, dewijl deze gerekend worden de kos- ten van onderhoud der plantaadje te bestrijden. Bepaal nu het werkloon op f 0,60; (in de Engel- sche koloniën is het tweemaal zooveel) hetwelk tegen 300 werkdagen in het jaar op f 180,— per hoofd komt te staan; — en neem daarbij aan, dat dezelfde persoon met den titel van vrij man twee- maal zoo veel werk verrigt, als toen hij slaaf was, zoodat de planters met de helft van het vroeger getal werklieden kunnen volstaan, dan komen de planters ongeveer f 10,000 te kort voor de beta- ling van het arbeidsloon alleen. Het gevolg zal zijn, dat de geëmancipeerde slaven zullen doen, hetgeen tot hiertoe de gemanumitteerde slaven (1) Zie tijdschrift » Bijdragen tot de kennis der Nederland- sche en Vreemde koloniën, Jaargang 1845, n°. 1, Utrecht, bij VAN DER POST....”
2

“...negentiende gedeelten van de wo- ningen der vrije bevolking van elk eiland, dat is, volg mij in de woning van elk, die geen ambtenaar is. — Zie hoe veel oude, ziekelijke en behoeftige bewoners die slechts door den handenarbeid van eenen enkelen slaaf of slavin tegen verhongering beveiligd zijn. Zie hoevelen van die beklagens- waardige schepsels, de ouderlooze ongehuwde ge- heel verlatene dochters, arm doch eerbaar, de droevige nalatenschap van eene verarmde bevolking; de jongeling, de kracht volle man schudt het stof van de voeten, eu trekt elders heen, maar deze? zij blijft achter, aan jammer en gebrek ten prooi; — niemand bekreunt zich om haar, dan alleen eene getrouwe slavin, haar troost en hulp in het lij- den, het laatste wat haar uit betere dagen is over- gebleven; waarschijnlijk heeft een en dezelfde borst...”
3

“...20 en laat het als voorheen worden vastgesteld, dat elk, die zich in de koloniën wil nederzetten, voor een zeker getal jaren vrijstelling van belas- ting zal genieten; — deze en andere voorregten moeten worden uitgeloofd, dewijl de vreemdeling door zich in de verarmde Nederlandsche West- Indische eilanden te vestigen, ons eene gunst be- wijst. Dat hij, door wien men noodig acht de majesteit des Konings in de genoemde eilanden te doen vertegenwoordigen, een vrijzinnig, bekwaam en regtschapen man, niet de onderworpen pacha van een despotisch Grootvizier zij (1); — dat Chris- ten Zendelingen, niet van het Gouvernement voor hunne bezoldiging afhankelijk, Gods Woord in de koloniën verkondigen; zorg, dat zij om de drie ja- ren worden vervangen; houd beweging in dien stroom; indien zij stilstaat, komt er bederf. Moe- dig den handel aan, de tijd is juist nu ongemeen gunstig, daar de handel van Europa op St. Tho- mas, door den oorlog, waarin Denemarken ge- wikkeld is, ligt mogelijk verstoord wordt...”
4

“...vraagd en verkregen te hebben. — Men antwoordde dat het geene belasting maar slechts eene contributie was. — De eerste spreker vroeg daarop, hoe men zich redden zou, in het geval dat de ingezetenen weigerden, de contributie te betalen ? waarop het antwoord luidde: dat de Leden van den kolonialen raad tevens Leden van de regtbank waren, en dus wel zouden zorgen, de onwilligen tot betaling te dwikgen !!! Ziedaar de onafhankelijke regterlijke magt in de koloniën. (2) De Majoor essee is een prozaïsch man! Hij erkent gee- nen auteur, die den tijd van hem te lezen waardig is, behalve alleen den Minister van Oorlog in functie....”
5

“...25 bevolking alleen zal de geestelijkheid er in kunnen slagen, dat zedelijk gevoel onder de negers aan te kweeken, hetwelk hen voor het genot van de vrij- heid geschikt moet maken. — De godsdienst van de landvoogdij ontslagen (1), zal zich in de koloniën uitbreiden; — de meester zal zijnen slaaf als mede- mensch erkennen; — de slaaf er naar streven aan zijne hooge roeping als mensch te voldoen; de meester zal den slaaf kunnen ontberen; de neger, dan een vrij man, zal bespeuren, dat men hem kan missen, doch tevens zal hij inzien, dat, mits hij werken wil, hij niet noodig heeft zijn land te verlaten, om werk te zoeken; — in een woord de krachten der bevolking zullen snel ontluiken; zij zal die oefenen, en tot haar nut en voordeel aan- wenden; het zal nieuwe bronnen van welvaart op- sporen , en in een betrekkelijk kort tijdsbestek zal het zaad die heilzame vruchten dragen, welke steeds door een verlicht en vrij volk worden inge- oogst, en die geen Nederlander zonder zijne voor- ouders te lasteren...”
6

“...Indien er bij mij nog eenigen twijfel had bestaan^ aangaande de magteloosheid van het ministerie van koloniën, de nutteloosheid van een departement van de West-Indische zaken en de noodzakelijkheid van de door mij voorgestelde hervorming, het bo- vengemelde berigt zou dien twijfel bij mij hebben weggenomen; thans kan het slechts strekken, om mij in mijn gevoelen te versterken. Den hemel zij dank, de ingezetenen van Suri- name genieten den troost van in dit voor hen vree- selijk tijdperk eenen man aan het hoofd der kolonie te zien, die moed aan vastberadenheid paart, en vruchtbaar in resources is; — doch de eilanden, de ongelukkige eilanden aan de krijgshaftigheid (1) en wijsheid van eenen Majoor esser overgelaten.......... wat zal het lot van deze zijn? O, dat het Gou- vernement een stout besluit wilde nemen door het benoemen van den Baron var raders tot Gouver- neur-Generaal der Nederlandsche West-Indische be- zittingen , met uitgebreide magt tot het nemen van al zoodanige maatregelen...”