Your search within this document for 'Bres' resulted in one matching pages.
1

“...hieraan heb ik mij niet vergrepen. Overigens is de taak van misbruiken aan te wijzen, ofschoon onbetwistbaar van het hoog- ste belang, bij uitstek hatelijk, want daar- voor geeft hij, die dezelve opneemt, zich zelf tot een zoenoffer. — Geen goed wordt bewerkt zonder veel lijden, geen volk heeft zijn heil verworven zonder veel ramp, — en zelfs het behoud der wereld eischte de wreedste mis- kenning en een smadelijke dood! — Zij, die zich bij den aanval in de verloren hoop scha- ren , vallen in de bres; die nakomen, snellen over hun Ijk ter overwinning en genieten het loon, terwijl de eersten in het slijk ver- trapt liggen. Voor mij zelven zou ik veel kunnen zeggen, doch mijn persoon is te onbeduidend, om er het publiek mede bezig te houden. — In het belang van het doel mijns schrijven mag het echter niet ondienstig zijn hier aan te voe- ren, dat ik als koloniale Secretaris te St. Eusta- tius, in 1845 aan den toenmaligen Minister van Koloniën deed toekomen een betoog van...”