Your search within this document for 'ten' resulted in twelve matching pages.
1

“...VOORWOORD. VII nen vroegeren meester blindelings aankleven, het in eiken maatregel blijven inweven, en gelijk de hutchinsons en de Olivers ten tyde van de Noord-Amerikaansche revolutie den pas op- getreden Minister onophoudelijk zullen aanzet- ten, om het spoor zijns voorgangers te volgen. Deze menschen is het onmogelijk te gelooven, dat er een hooger doel kan bestaan, dan dat van eigen— en Jamilie-belang te bevorderen; waarom zij getracht hebben, mi/ne pogingen ten behoeve van de koloniën aangewend, aan zulke inzigten toe te schrijven (1). — Ik meen hen thans al weder te bewijzen, dat geen zoo- danige, onzuivere beweegreden mijne handelin- gen bestuurt, en ik, met te verlangen dat over- (1) Zie een geschrift onder den titel: » Blik op den vroe- geren en tegenwoordigen toestand van het eiland Cura?ao, te Rotterdam, bij h. y. va» gogh. 1848.” — Onder andere bijzon- derheden van dit merkwaardig voortbrengsel van ambtenaarsver- nuft, is het geen van de minst in het oog vallende, dat het- zelve...”
2

“...deur is geopend, om geld te besteden, en niemand twijfelt er aan, dat zij, aan wie de uitvoering is opgedragen, zich de ge- legenheid daartoe zullen weten te benuttigen. Het zij mij geoorloofd, om over de gepastheid van den opgemelden maatregel met betrekking tot de be- doelde eilanden een gevoelen uit te brengen. Ik zal zulks doen met vermelding mijner gronden; ik zal de waarde dier eilanden als Nederlandsche ko- loniën aantoonen, en ik zal het nut doen zien, hetwelk men uit nieuwe opofferingen ten behoeve derzelve, voor het Moederland kan verwachten. De Hemel geve, dat mijne stem niet die eens roe- pende in de woestijn zij. In West-Indië bezit Nederland behalve de landstreek Guyana, zes eilanden, te weten: Cu- rasao , Bonaire, Aruba, St. Eustatius, Saba en een gedeelte van het eiland St. Martin, welke gezamelijk sedert het jaar 1816, toen zij door de Engelschen aan ons werden terug gegeven, ettelijke millioenen guldens aan het Moederland hebben ge- kost, en nog bij voortduring met elk jaar...”
3

“...6 looze beambten in de koloniën en in den Haag. Deze stand van zaken heeft met weinig verschil, nu reeds meer dan dertig jaren geduurd, en schoon de plaatselijke besturen in de genoemde eilanden steeds voortgaan den Minister met gunstige uitzig- ten te vleijen, zoo weet elkeen, die de koloniën van nabij kent en daaronder niemand beter dan de leden der plaatselijke besturen zelve, dat de koloniën geruïneerd zijn, en er geen hoop op be- terschap bestaat, althans niet op den tegenwoor- digen voet. Doch brengen deze koloniën geen voordeel aan, mischien zijn zij van eenig nut voor het moeder- land ! — Van weinig of geene waarde als landbouwende koloniën en van even gering belang voor den han- del zoo lang het tegenwoordige stelsel van ko- loniaal bestuur bestaat, en hetzelve niet door een, hetwelk op de meest liberale instellingen steunt, vervangen wordt, — niet tot strafkolonie gebezigd wordende gelijk Botanybaai, noch ook voor . ververschingsplaats dienende gelijk de kaap de Goede Hoop of...”
4

“...kusten en van eene vloot voor deszelfs kost- bare Oost-Indische bezittingen, ook nog bezwaard moeten worden met het uitzenden eener vloot naar Weat-lndïè? Welaan het zij zoo, doch die vloot zal dan wel in de eerste plaats Suriname en de vaart op die kolonie moeten dekken; er zou dus nog een vierde vloot moeten worden uitgezonden, of anders bleven de eilanden evenwel aan zich zelve overgelaten, en dat in eenen staat van weer- loosheid, die alle denkbeeld aan de mogelijkheid eener verdediging als ten hoogste ongerijmd doet ter zijde stellen. Met uitzondering alleen van Cu- rasao zijn de eilanden alle ontmanteld en geheel van troepen ontbloot, — alleen de haven van Cu- rasao vertoont op het oog sterke vestingwerken, dewelke echter zeer slecht van geschut voorzien zijn; op elk ander punt ligt het eiland voor eenen vijandelijken aanval open, — alleen Curapao. heeft eene volstrekt ongenoegzame krijgsbezetting met of- ficieren en bevelhebber, welke nimmer in het vuur zijn geweest, — de overige eilanden...”
5

“...in weinige mi- nuten binnen te zijn? Wat beteekenen fortificatiën tegen over schepen onder zeil? Welke bescherming erlangde Koppenhagen in 1801 en 1807 van het kasteel van Kronenburg, van de Kroon-eilanden, van de Amak-eilanden, van de Kroon-batterij etc. elk met een honderdtal stukken en mortieren be- plant ? Dan, welligt zal men in het geval van eenen vijandelijken aanval willen rekenen op de mede- werking van de koloniale bevolking! Het is waar, die van Curapao bragt meermalen goed en bloed ten offer tot wering van Nederlands vijanden, — waarheid is het, dat die van Aruba de aanval van een Engelsch oorlogsfregat afsloeg, — waarheid is het, dat de burgers van St. Martin in 1794 het Fort van Marigot op de Franschen ver- overden, — doch in den tijd, waarin zij zich aldus moediglijk in het gevaar begaven, beschouw- den zij de vijanden van Nederland ook als de hunne, dewijl zij van dat land regten hadden ont- vangen , wier hezit de mensch hooger schat dan het leven! Wie echter zal uit het...”
6

“...exemptie. » De voorzegde tien jaeren verloopen zijnde, sal men niet vermogen oyt of te oyt eenigte lasten of impositiën op te stellen of te hellen buyten die van vijftigh pont suyker voor yder opgeseten soo blancke als negros wegens Hooftgelt jaerlijcks en twee en een half pro cento van de waarde van alle goederen dewelcke van daer na dese landen sullen worden versonden; ten waere uyt noot ende tegelijckelijk met vry en liber consent van den Gouverneur en den politycquen Raet aldaer, de- welcke mede ten dien eynde door de coloniers selve, ende uyt de beste onder haer geformeert sal werden. » Dat de compagnie niet en sal vermogen ten...”
7

“...17 rigoureusten te procederen tot inning van hare schulden. » Dat gelijck het yder een vrij staet met syn persoon, familie en goederen in de voorzegde colonie te komen, het oock alsoo sal wesen ge- permitteert aen een yegelijck dewelcke alrede sigh daer ter neder gestelt heeft, of te sal komen te stellen, ten allen tijde van daer te vertrecken met hare slaven, beesten, en verdere roerende goederen. » Ende opdat de coloniers en de planters mitsga- ders de ingesetenen deser Landen met deselve commerciërende volkomen gerust mogen sijn, dat de voorsz. exemptie en privelegiën effective sullen worden achtervolgt en naergekomen, soo sal den Gouverneur ende den Politycquen raet, invoegen deselve hiemaer sullen werden aangestelt, gehou- den sijn op haeren Eedt te besorgen, dat daer jegens geen infractiën komen gemaeckt te werden. » Sullende de voornoemde Raetspersonen uyt de aensienlijckste, verstandigste, en moderaetste onder de coloniers tot de voorsz. raetsplaets beroepen werden, te weten, door...”
8

“...geslepenheid zonder groot gevaar in stand wist te houden, en zelfs, in het ergste geval, wanneer de verongelijkte zich aan den Mi- nister wendde, wierp deze zijn gezag in de schaal, om de waardigheid van het bestuur te handhaven. Wat was het gevolg? Alle ondernemingsgeest ver- dween, men werd moedeloos, de koloniën verarm- den bij den dag, en elk, die nog iets bezat en het te geld kon maken, begaf zich elders h?en, waar hij gelegenheid vond, zijne eerlijke ontwer- pen van handel of landbouw ongemoeid ten uit- voer te leggen. Van waar het Gouvernement zijne gronden ontleende, om onder eenen regerings- vorm zoodanig als het destijds instelde de koloniën te doen bloeijen, is den hemel bekend. Genoeg, men beproefde het middel van vrije haven; het bate niets, hoe kon het anders! eene vrije haven onder een despotiek bestuur is niets dan een ijdele klank. De Generaal van den bosch ging zelfs de lengte van een haven te laten maken, het hielp niets. — Men wilde den handel dwingen door het uitzenden van...”
9

“...Nederland slechts wil, even als voorheen, de markt en stapelplaats tusschen Zuid—Amerika en Europa te zijn; — wil men echter vasthouden aan de bewering, dat zij thans geene waarde heb- ben, en wil men zich niet bekommeren over het lot van vijf en twintig duizend zielen, waarom dan, vraag ik met elk jaar eene som van ƒ 200,000, — verspild, om in die volkplantingen een omslagtig bestuur te onderhouden, hetwelk dezelve uitzuigt? Laat zij , die te onverschillig zijn, om hunnen in- vloed te bezigen, ten einde de eilanden eene wel- daad te bewijzen voor het minst niet onverschillig zijn voor hun eigenbelang, en de subsidie helpen besparen, welke jaarlijks aan de koloniën wordt verstrekt, zij zullen zoo doende, zelfs zonder het te willen, aan hunne broeders va West-Indië xML- tig zijn. Dat het verleenen van eenen vertegenwoordigenden vorm van bestuur aan de West-Indische eilanden, het gevolg zou hebben van het verlangen ter ver- krijging van hetzelfde voorregt ook voor de Oost- Indische bezittingen...”
10

“...ng behoefte mogten hebben of krij- gen, zullen er voorstanders van optreden ook zon- der dat de West-Indische eilanden eene wetgeving van die soort bezitten; en indien er goede redenen tegen het daarstellen van dien regeringsvorm in Oost-Indië kunnen worden aangevoerd, zal het beroep op het bestaan daarvan in l'Vest-Indië ongenoegzaam zijn dezelve omver te werpen. Ik geloof niet noodig te hebben, verder op dit punt uit te weiden; — en zal ik slechts de be- denking opperen, of het raadzaam is, ten aanzien van de bevolking onzer West-Indische eilanden, bij wie de druk van het plaatselijke bestuur groot is, terwijl de herinnering van vroegere tijden, zoo-...”
11

“...31 tijd tot tijd voorvallen plaats gehad, welke, terwijl zij de achting van de ingezetenen en van het garnizoen voor het tegenwoordig plaatselijke bestuur gevoelig hebben geschokt, — eene daadzaak, welke men door het plaatsen in de Curacaosche Courant van weidsche lof — adressen, zonder handteehening, ten gunste van den Gezaghebber esser , heeft zoe- ken te bedekken, ernstige bekommering wekken voor het behoud van de rust in dat eiland. Ik ga over tot de beantwoording van een paar hoofdpunten door ambtenaren te Curasao tegen de door mij voorgestelde hervorming aangevoerd. Deze menschen, sidderende voor het behoud van hun tractement, doch moed scheppende uit de autocratische begrippen van den Minister baud , hebben zich niet ontzien, openlijk met even zoo- veel woorden te verklaren, dat met eene verte- genwoordiging in de koloniën het daarstellen van een huis van vergadering, welker leden door de blanken en vrije kleurlingen moeten ge- kozen worden, en waarin men zorgen moet, dat niet eeniglijk...”
12

“...geheven, onafhankelijk van den Gouverneur en van bet moederland en de verordeningen van plaatselijke aangelegenheid, ter bevestiging toegezonden aan den Koning, en ein- delijk na veeljarige ondervinding ontvangen wij de gewigtige verklaring dat » Colonies posses- sing local legislative assemblies are not only no drain on the British exchequer but a very great support to it (1).” Thans herhaalt een Nederlander, vele jaren in- gezeten van de Nederlandsche West-Indische eilan- den dezelfde woorden ten behoeve van deze. De tijd zal leeren, of men zijne stem gehoor geeft, dan of men de Nederlandsche kolonisten van 1848 in verstandsontwikkeling lager stelt, dan de En- gelsche kolonisten van twee honderd jaren geleden. Rotterdam, April 1848. (1) Montgomery Martin. 1 i...”