Your search within this document for 're-kontaminashon' resulted in three matching pages.
1

“...drageljk maakten; heb ik in stilte nameloos Ij'den verduurd. — Ik zweeg, sedert ik. bespeurde, dat de Minister alver- mogend en voor geen hooger gevoel vatbaar was dan dat, hetwelk de gedachte van zjn gezag te hebben gehandhaafd, aan mediocre wezens inboezemt, — ik zweeg, dewjl eigen leed bj dat van zoo velen, welke onder de roede zuchtten, slechts weinig bj mj in aan- merking komt — Ik zoek noch eenen naam te maken, noch deelneming op te wekken. — Se- dert kort echter, is veel veranderd. — De re- gering, de natie is eenigermate uit haren doo- deljken slaap ontwaakt. — De Minister, die welligt zonder het te begrjpen, de verderfeljkste magt uitoefende, en geljk de Grenvilles en de norths de koloniën slechts als wingewesten en hulpbronnen van de kroon beschouwde, is af- getreden; — er bestaat eenige grond, om aan te nemen, dat de tjd daar is, waarin schrj- ven pligt, en zwjgen onvergeefljk is. — Alle beambten van minderen rang in het bestuur der koloniën zjn op hunne plaats gebleven, en onder...”
2

“...I. VERDEDIGING. I don't see, supposing the colonial-office reformed, and free institutions were freely bestowed upon all the colonies, what necessity there would be for troops in any of the colonies. -— 1 do not propose to abandon the colonies. — On the contrary I've always been and still am in favour of colonizing uninhabited countries. Trade and not dominion, however, I contend should be our object in colonizing. Sir w. molesworth. As regards the colonies, if they were allowed re- sponsible Government to manage their own affairs our force there might be reduced by one half and more. Mr. Joseph hume. Parliamentary debates on the army estimates. March 31, 1848. Juliet lang geleden vernam men door middel van de nieuwspapieren, dat er troepen tot verster- king van de krijgsmagt in ’s Rijks overzeesche be- zittingen zouden aangeworven worden; het is dus te veronderstellen, dat de Nederlandsche West- Indische eiland-koloniën mede bestemd zijn, in...”
3

“...palavers van sommigen onzer behoudende leden van de tweede kamer? En zulk gezwets durft men uitventen omtrent koloniën wier bevolking zich vestigde en den hoogsten trap van welvaart bereikte, die immer eene kolonie verkreeg, onder invloed van eene wet, welke bepaalde dat » de VOORNOEMDE RAEDTSPERSONEN SULLEN UTT DE AENSIEN- LIJCKSTE, VERSTANDIGHSTE EN MODERAETSTE ONDER DE COLONIERS TOT DE VOORSZ, RAEDTSPLAETS BEROEPEN WERDEN, TE WETEN DOOR PLURALITEVT VAN STEM- MEN van alle de GOLONiERs Hl” Doch welke re- denen geven de waardige beambten ter regtvaar- hunner angstvallige bekommering voor het welzijn der kolonie. Laat zien, wat zij er in een* adem op laten volgen: » Veel meer zou men daartegen nog kunnen aanvoeren, edoch waar- toe zou dit noodig zijn of kunnen leiden ? Tot het verkrijgen van een heter begrip van, of doorzigt in al datgene, wat aan het waarach- tige belang der kolonie verbonden is, of daar- mede in verband staat? Immers neen! Men acht het alzoo beter, daarover niet in bijzonderheden...”