1 |
 |
“...19
Gouverneur en als zoodanig toegestaan óf gewei-
gerd. — Dit voerde tot afpersingen, knevelarijen
en onderdrukking; — plagen, welke zicli langzaam
maar diep ingrijpend over de geheele bevolking
uitbreidden, en welke men door naauwlettende zorg
en behoedzame geslepenheid zonder groot gevaar
in stand wist te houden, en zelfs, in het ergste
geval, wanneer de verongelijkte zich aan den Mi-
nister wendde, wierp deze zijn gezag in de schaal,
om de waardigheid van het bestuur te handhaven.
Wat was het gevolg? Alle ondernemingsgeest ver-
dween, men werd moedeloos, de koloniën verarm-
den bij den dag, en elk, die nog iets bezat en
het te geld kon maken, begaf zich elders h?en,
waar hij gelegenheid vond, zijne eerlijke ontwer-
pen van handel of landbouw ongemoeid ten uit-
voer te leggen. Van waar het Gouvernement zijne
gronden ontleende, om onder eenen regerings-
vorm zoodanig als het destijds instelde de koloniën
te doen bloeijen, is den hemel bekend. Genoeg,
men beproefde het middel van vrije...”
|
|