1 |
 |
“...over-
(1) Zie een geschrift onder den titel: » Blik op den vroe-
geren en tegenwoordigen toestand van het eiland Cura?ao, te
Rotterdam, bij h. y. va» gogh. 1848.” — Onder andere bijzon-
derheden van dit merkwaardig voortbrengsel van ambtenaarsver-
nuft, is het geen van de minst in het oog vallende, dat het-
zelve bestemd is, ter wederlegging van het hoofdartikel in de
Anhemsche Courant van 4, 8 ra 11 April 1847, tot welk einde
men zieh daarin hoofdzakelijk beroept op een nameloos artikel,
voorkomende in de Curacaosche Courant van 27 Junij daaraan-
volgende/.'.' Beeft men dat artikel geschreven, om. er in den
* blik” gebruik van te maken? ______...”
|
|
2 |
 |
“... -— 1 do not propose to abandon
the colonies. — On the contrary I've always been and
still am in favour of colonizing uninhabited countries.
Trade and not dominion, however, I contend should be
our object in colonizing. Sir w. molesworth.
As regards the colonies, if they were allowed re-
sponsible Government to manage their own affairs our
force there might be reduced by one half and more.
Mr. Joseph hume. Parliamentary debates on the
army estimates. March 31, 1848.
Juliet lang geleden vernam men door middel
van de nieuwspapieren, dat er troepen tot verster-
king van de krijgsmagt in ’s Rijks overzeesche be-
zittingen zouden aangeworven worden; het is dus
te veronderstellen, dat de Nederlandsche West-
Indische eiland-koloniën mede bestemd zijn, in...”
|
|
3 |
 |
“...2
staat van verdediging gesteld te worden. Tot zulke
ontwerpen wordt gewoonlijk meer vereischt dan
het uitzenden van militairen, — er behoort ook
materieel en ammunitie toe, ja men dient ook
werken te laten herstellen, en anderen te laten aan-
leggen; in een woord de deur is geopend, om geld
te besteden, en niemand twijfelt er aan, dat zij,
aan wie de uitvoering is opgedragen, zich de ge-
legenheid daartoe zullen weten te benuttigen. Het
zij mij geoorloofd, om over de gepastheid van den
opgemelden maatregel met betrekking tot de be-
doelde eilanden een gevoelen uit te brengen. Ik
zal zulks doen met vermelding mijner gronden; ik
zal de waarde dier eilanden als Nederlandsche ko-
loniën aantoonen, en ik zal het nut doen zien,
hetwelk men uit nieuwe opofferingen ten behoeve
derzelve, voor het Moederland kan verwachten.
De Hemel geve, dat mijne stem niet die eens roe-
pende in de woestijn zij.
In West-Indië bezit Nederland behalve de
landstreek Guyana, zes eilanden, te weten: Cu-
rasao , Bonaire...”
|
|
4 |
 |
“...koloniën voor
Nederland voort, om de besteding dezer sommen
te billijken?
Nederland trekt geene producten uit de drie
laatstgenoemde der boven bedoelde eilanden en
zendt er evenmin goederen heen! De voortbreng-
selen van Si. Eustatius en Si. Martin bestaan
in eene geringe hoeveelheid suiker en yams; de
rum, batatten etc., die zij opleveren, zijn niet noe-
menswaardig ; Si. Martin heeft ook zout; het
eiland Saba levert niets en kost niets, dus behoeft
het niet in den kring mijner beschouwing te ko-
men. De genoemde producten worden nimmer in
eenige Nederlandsche bezitting, maar integendeel
steeds in de naburige vreemde koloniën of aan de
Noord-Amerikanen verkocht, zoo als het ook eenig-
lijk de Engelschen, de Noord-Amerikanen, de Zwe-
den en de Denen zijn, die de onzen voorzien van
alles, wat tot hun levensonderhoud benoodigd is.
Niettemin genieten de twee genoemde koloniën se-
dert de laatste acht jaren, eene jaarlijksche subsi-
die, de eene van tien duizend, de andere van ze-...”
|
|
5 |
 |
“...4
ven duizend gulden; vroeger bedroeg het drie maal
zooveel, en vóór het jaar 1828 waarschijnlijk
vijf en zes maal die som, waarbij men wel de-
gelijk in het oog dient te houden, dat de vermin-
dering van deze subsidie niet is voortgevloeid uit
eenen verbeterden toestand der bevolking, maar
integendeel uit de gaande weg toegenomene verhui-
zing der ingezetenen wegens gebrek aan middelen
van bestaan, waardoor van tijd tot tijd het plaat-
selijke bestuur en de krijgsbezetting op kleinere
schaal is ingerigt. Deze subsidiën dus gaan even
als de opbrengst der producten tot aan de laatste
cent regelregt over in handen van den- vreemde-
ling, en zijn voor het Moederland een zuiver
verlies.
Uit Curapao, Bonaire en Aruba waar de grond
voor den landbouw veel minder waarde beeft dan
te St. Eustatius of te St. Martin, trekt Neder-
land door de kostbare pogingen van den Gouver-
neur van raders , thans voor het eerst eenige co-
chenille, de hoeveelheid waarvan het bestuur van
Curapao en onderhoorigheden...”
|
|
6 |
 |
“...9
den wind en stroom in vliegende vaart op de ha-
ven af komt, en zeker is, dezelve in weinige mi-
nuten binnen te zijn? Wat beteekenen fortificatiën
tegen over schepen onder zeil? Welke bescherming
erlangde Koppenhagen in 1801 en 1807 van het
kasteel van Kronenburg, van de Kroon-eilanden,
van de Amak-eilanden, van de Kroon-batterij etc.
elk met een honderdtal stukken en mortieren be-
plant ?
Dan, welligt zal men in het geval van eenen
vijandelijken aanval willen rekenen op de mede-
werking van de koloniale bevolking!
Het is waar, die van Curapao bragt meermalen
goed en bloed ten offer tot wering van Nederlands
vijanden, — waarheid is het, dat die van Aruba
de aanval van een Engelsch oorlogsfregat afsloeg, —
waarheid is het, dat de burgers van St. Martin in
1794 het Fort van Marigot op de Franschen ver-
overden, — doch in den tijd, waarin zij zich
aldus moediglijk in het gevaar begaven, beschouw-
den zij de vijanden van Nederland ook als de
hunne, dewijl zij van dat land regten hadden ont-...”
|
|
7 |
 |
“... met hunne handlangers, de
beambten? — En dan de slaven, smachtende naar
eene gelegenheid, om hunne ketens te verbre-
ken ......zal men deze kunnen bedwingen? reeds
sedert lang hebben de ingezetenen van St. Eusta-
tius en St. Martin medogenloos van hunne ge-
ringe krijgsbezetting beroofd, zonder voor een
enkele cent vermindering van belasting te verkrij-
gen, het fort van die eilanden met een door hen
aangeworven en uit hunne bijzondere geldmiddelen
bezoldigd garnizoen moeten bezetten, om zich tegen
eenen mogelijken opstand hunner slaven te bevei-
ligen ! kan men verwachten, vraag ik, dat koloniën
aldus gesteld, zich zullen verdedigen tot aan den
tijd, dat eene Nederlandsche vloot die des vijands
in IVest-Iridïê heeft verslagen, de zee van vijan-
den heeft schoon geveegd?
Gevoelt men zich nog niet overtuigd? Welaan,
men zette alle beweringen ter zijde, men zal echter
niet willen of kunnen staande houden, dat er on-
der de eilanden, waarvan hier sprake is, zich een
eenige bevindt, hetwelk...”
|
|
8 |
 |
“...gelijk, in weerwil
van forten en batterijen, zonder slag of stoot, aan
den vijand over te geven!
Men bedenke zich dus tweemaal alvorens de
dwaasheid te herhalen, die in 1825 aan Nederland
ettelijke millioenen heeft gekost, om Curapao on-
voltooide Fortificatiën te geven. — Wat gedaan
is, is niet te herroepen, doch men neme zich in
acht voor het vervolg. — De geschiedenis onzer
overzeesche bezittingen en die van vreemde natiën
over het tijdvak van 1780—1813 bevat eenen
schat van heilzame lessen op dit onderwerp. —
Zij leert ons bovenal, dat zonder eene talrijke
en door de innigste banden aan het moederland
gehechte bevolking, elke kolonie in weerwil van
de sterkste landmagt, steeds de gereede prooi is
van hem, die meester is van de zee, die dezelve
bespoelt. — Deze gehechtheid kan niet in eenen
dag geboren worden, doch het mag nog niet te
laat zijn, eene poging tot opwekking daarvan aan
te wenden. — Men geve de koloniën die vrije
instellingen terug, welke haar deden bloeijen en
die zij met het...”
|
|
9 |
 |
“...12
gelijk het niet wel anders te verwachten is, wel
nu, dan zal men voor het minst het moederland
de sommen hebben bespaard, die men nu gereed
staat aan de koloniën weg te werpen, zonder de
minste kans van dezelve daardoor te zullen be-
houden.
Rotterdam, Maart 1848....”
|
|
10 |
 |
“...dan dat ze mij vele onaangenaamheden berokken-
den, terwijl ik slechts zelden de voldoening genoot
van iemand aan te treffen, geneigd om mij aan
te hooren. — Ik wil beproeven of ik thans beter
zal slagen, nu het verlangen naar constitutionelen
vooruitgang in Nederland eenigzins is verleven-
digd , en men bij gevolg aan onderwerpen van al-
gemeen belang eenige meerdere aandacht wijdt.
Het groote euvel, waaraan de hier bedoelde
koloniën lijden, vloeit voort, uit het verkeerd
begrip, hetwelk men zich van het vermogen van
het Gouvernement vormt, om volks welvaart te
bevorderen. Staat de handel stil, kwijnt de land-
bouw , heeft de werkende klasse geen brood, het
is het Gouvernement, meent men, hetwelk alle
deze kwalen kan genezen, door den handel, den
landbouw, den arbeid aan te moedigen. — Het
zijn de voorstanders van het regering-centralisatie
stelsel, die het volk leeren, om tot verligting van
elk hunner rampen tot het Gouvernement op te
zien, en de dwaling heeft dermate veld gewon-
nen...”
|
|
11 |
 |
“...les maintenir
tous dans une salutaire et exacte proportion. II
est fort inutile que 1’autorité se mêle d’encourager
ce qui est nécessaire. — II lui suffit de ne pas
1’entraver. — Ziedaar het gevoelen van een man
van groot gezag op dit onderwerp (1) en wanneer
wij nu het oog slaan op de wetten, welke er in
de dagen van de vereenigde Provinciën voor de
eilanden door mij bedoeld, werden uitgevaardigd
en op de mate van voorspoed let, welke die eilan-
den onder bescherming daarvan genoten, dan zal
men moeten erkennen, dat onze voorvaderen het
ware middel van aanmoediging grondig verstonden,
(1) Benjamin constant....”
|
|
12 |
 |
“...daarop negotie te drijven, en vandaer met sijne
ladinge weder te keeren, werwaerts het hem ge-
lieven sal.
» .... aen alle de coloniers en opgesetenen al-,
daer voor den tijd van tien achtereenvolgende
jaeren indistinctelijk te verleenen exemptie en im-
muniteyt van alle lasten.
» Dat oock alle diegenen dewelcke hierna sigh
op de voorsz. coloniën sullen komen ter neder te
stellen, voor gelijcke tien jaeren sullen hebben
gelijcke vrijheyt en exemptie.
» De voorzegde tien jaeren verloopen zijnde, sal
men niet vermogen oyt of te oyt eenigte lasten of
impositiën op te stellen of te hellen buyten die
van vijftigh pont suyker voor yder opgeseten soo
blancke als negros wegens Hooftgelt jaerlijcks en
twee en een half pro cento van de waarde van
alle goederen dewelcke van daer na dese landen
sullen worden versonden; ten waere uyt noot ende
tegelijckelijk met vry en liber consent van den
Gouverneur en den politycquen Raet aldaer, de-
welcke mede ten dien eynde door de coloniers
selve, ende uyt de beste...”
|
|
13 |
 |
“...zou worden opgelegd. *— Dit waren de echte
middelen om kolonisatie te bevorderen, de bevol-
king wies dan ook met elk jaar, zonder dat het
Gouvernement zich met de leiding van vereeni-
gingen behoefde in te laten, — wildernissen ver-
anderden in bloeijende velden, naakte rotsen werden
rijke stapelplaatsen, en in stede van het Moederland
subsidien te kosten, bragten zij niet weinig toe, tot
vermeerdering van den nationalen rijkdom.
Met het jaar 1816 sloeg men een geheel ver-
schillenden weg in van die, welke men vroeger
bewandeld had; — men koos het stelsel van Gou-
vernements inmenging in alle handelingen van den
onderdaan en de zoo vrijgevige instellingen werden
van dien tijd af aan van lieverlede gewijzigd en
veranderd, tot er weldra niets van was overgebleven
en de regten der bevolking plaats hadden gemaakt
voor het oppermagtig gezag van een omslagtig en
hoogst kostbaar plaatselijk bestuur in de meeste
der hier bedoelde koloniën. — Het was niet, dat
het nederzetten in de koloniën, het...”
|
|
14 |
 |
“...knevelarijen
en onderdrukking; — plagen, welke zicli langzaam
maar diep ingrijpend over de geheele bevolking
uitbreidden, en welke men door naauwlettende zorg
en behoedzame geslepenheid zonder groot gevaar
in stand wist te houden, en zelfs, in het ergste
geval, wanneer de verongelijkte zich aan den Mi-
nister wendde, wierp deze zijn gezag in de schaal,
om de waardigheid van het bestuur te handhaven.
Wat was het gevolg? Alle ondernemingsgeest ver-
dween, men werd moedeloos, de koloniën verarm-
den bij den dag, en elk, die nog iets bezat en
het te geld kon maken, begaf zich elders h?en,
waar hij gelegenheid vond, zijne eerlijke ontwer-
pen van handel of landbouw ongemoeid ten uit-
voer te leggen. Van waar het Gouvernement zijne
gronden ontleende, om onder eenen regerings-
vorm zoodanig als het destijds instelde de koloniën
te doen bloeijen, is den hemel bekend. Genoeg,
men beproefde het middel van vrije haven; het
bate niets, hoe kon het anders! eene vrije haven
onder een despotiek bestuur is niets...”
|
|
15 |
 |
“...20
bestuur van Curapao, geheel vervuld met het
denkbeeld, dat de bevolking, om uit den staat
van volslagen apathie, waarin het gedompeld lag,
te ontwaken, niets dan die soort van aanmoediging
behoefde, welke men gewoon is aan vadsige en
lustelooze kinderen te geven; doch de knellende
banden, welke de willekeur en drieste heersch-
zucht van onwaardige menschen het hadden aan-
gelegd, werden niet geslaakt. Met inzigt, om de
bevolking in de bekostiging van het bestuur te
gemoet te komen en het een voorbeeld tot
navolging te geven, ging de Baron van gouver-
nementswege den landbouw beoefenen en landhuis-
houdkundige proeven nemen, die de eene na de
andere mislukten; eene zoutpan aanleggen, die
men reeds vooraf wist, dat nimmer zout kon geven;
(NB. deze alleen kostte ƒ36,000) en eene artesische
put graven in een koraalrif op slechts weinige
voeten afstand van de zee. Welke vruchten heb-
ben deze werkzaamheden gedragen? Na twaalf
jaren proefnemingen is de subsidie, welke Ne-
derland jaarlijks...”
|
|
16 |
 |
“...geheel ondoordringbaar is voor het Neder-
landsche volk, en die men ongelukkiger wijs niet
kan ondernemen op te ligten, zonder een bijen-
zwerm te verstoren. — Ik noem Bonaire, en
men zal mij in dat eiland zoo wel als te Cu-
rapao verstaan. — Met betrekking tot de bewe-
ring van het plaatselijke bestuur, dat het Gou-
vernement met het op Curapao, ‘ Bonaire en
jiruba ingevoerde stelsel van kuituur voordeel
behaalt of kans heeft voordeel te behalen, dient
men eens vooral in het oog te houden, dat eerst
en voor en aleer iets daarvan aan te nemen, er
eene volledige rekening van alle daaraan bestede
gelden en gemaakte kosten, zoo wel als van die
van het jaarlijks onderhoud dient te worden over-,
gelegd, of openbaar gemaakt en dat na de goed-
making van de eerstgemelden, men er op zal
behooren te kunnen rekenen, dat uit die kui-
tuur jaarlijks eene zuivere overwinst voortvloeit
van niet minder dan f 170,000, voor en al-
eer men er aan kan gaan denken, om de in-
gezetenen eenige verligting van...”
|
|
17 |
 |
“...vertegenwoordigende regeringsvorm ge-
ven! Dit had hij kunnen doen, óf overeenkomstig
het bestuur uit de dagen der republiek, toen de
koloniën eenen raad van Policie met onbezoldigde
ambtenaren hadden; — óf op de wijze van de En-
gelsche West-Indische bezittingen', die een Huis
van Vergadering (House of assembly) met vier of
vijf gesalarieerde beambten hebben, welke tevens
den geheimen raad van den Gouverneur uitma-
ken. — Hetzij hij het eene of het andere ge-
kozen had, de vertegenwoordigers, indien men
al beweren wil, dat zij ongeschikt voor de ver-
vulling van hunnen pligt zouden zijn, zouden
spoedig genoeg dien pligt leeren kennen en uit-
oefenen , en indien zij geene zorg droegen, de
belasting terug te brengen op dat peil, hetwelk
het best beantwoordde aan de belangen van de
kolonie en dus ook aan die van het plaatselijke
bestuur, want deze beide zijn een, hunne mede-
burgers zouden er hen toe dwingen. — De be-
strijders van volksvertegenwoordiging grondden hun-
nen tegenstand op de geheel...”
|
|
18 |
 |
“...ge-
wonnen hebben? Of zal zijn opvolger eveneens
vasthouden aan het denkbeeld, om die koloniën
te releveren door Gouvemements-kultures of an-
dere dergelijke bemoeijingen der regering, die de
strekking hebben, om hetzelve met den koopman
en den planter in concurrentie te brengen? De
Hemel verhoede het! de uitzigten dier eilanden
zouden weder voorlang verduisterd zijn. — Ik
herhaal het, die koloniën kunnen zonder subsi-
diën bestuurd worden; het is zeker en hoogst
gemakkelijk te bewerken, mits men slechts wil.
Gouvemements-kultures kunnen nimmer het mid-
del daartoe zijn. — Alleen door den toestand der
bevolking te verbeteren, kan het geschieden; —
en hiertoe wordt niets anders vereischt dan de
herstelling van die regten, welke de volkplan-
tingen gedurende honderd vijftig jaren hebben be-
zeten....”
|
|
19 |
 |
“...tevens vrij van
eigenbaat was, om aan mijne vertogen eenige aan-
dacht te wijden. — De onverschilligen verdedigen
zich met te wijzen op de geringe waarde van de
eilanden en zeggen: » zij zijn de moeite, de on-
aangenaamheden niet waard enz.;” de brave oor-
deelkundigen erkennen het nut en de gepastheid
van den maatregel, doch meenen, er bestaat eene
onoverkomelijke hinderpaal tegen het verleenen van
een’ vertegenwoordigenden regeringsvorm in die
koloniën in de vrees, dat bij het toestaan daarvan
men spoedig hetzelfde voorregt ook voor de Neder-
landsche Oost-Indiën zou gaan verlangen; — de
ambtenaren eindelijk, zien in het toestaan van
vrije instellingen als een eerste gevolg het verlies
hunner posten, en maken van elk argument, dat
hun voorkomt, gebruik, om zulks te verhinderen.
Het zij mij thans vergund, de verschillende
redeneringen van deze in de hoofdpunten vlugtig
te beantwoorden.
Van al de West-Indische eilanden zijn er geene,
welke gunstiger voor den handel gelegen zijn, dan
de twee...”
|
|
20 |
 |
“...Europa te zijn; — wil men echter vasthouden
aan de bewering, dat zij thans geene waarde heb-
ben, en wil men zich niet bekommeren over het
lot van vijf en twintig duizend zielen, waarom dan,
vraag ik met elk jaar eene som van ƒ 200,000, —
verspild, om in die volkplantingen een omslagtig
bestuur te onderhouden, hetwelk dezelve uitzuigt?
Laat zij , die te onverschillig zijn, om hunnen in-
vloed te bezigen, ten einde de eilanden eene wel-
daad te bewijzen voor het minst niet onverschillig
zijn voor hun eigenbelang, en de subsidie helpen
besparen, welke jaarlijks aan de koloniën wordt
verstrekt, zij zullen zoo doende, zelfs zonder het
te willen, aan hunne broeders va West-Indië xML-
tig zijn.
Dat het verleenen van eenen vertegenwoordigenden
vorm van bestuur aan de West-Indische eilanden,
het gevolg zou hebben van het verlangen ter ver-
krijging van hetzelfde voorregt ook voor de Oost-
Indische bezittingen op te wekken is mogelijk,
doch is dit, vraag ik, een reden, waarom men het
aan de W^est-Indische...”
|
|