1 |
|
“...34
meer schijn van gewigt heeft, hèt is die, dat de
tegenwoordige omslagtige besturen zouden noodig
zijn, om te verhinderen, dat men zich in de kolo-
niën weder even als voor het jaar 1828 met
de vaak in de West-Indische wateren gedreven
zeerooverij en slavenhandel inlate.
Men herinnere zich echter dat, zoo als uit het
regtsgeding van den kapitein en bemanning van
Las Damas Argentinas voor het geregtshof te
St. Christophel, alsmede uit de verhooren van
de bemanning van onderscheidene schepen voor
het gemengde geregtshof te Sierra Leone overtui-
gend gebleken is, eenige weinige ingezetenen onzer
West-Indische bezittingen die eerlooze bedrijven
hielpen uitoefenen onder oogluiking en begunsti-
ging van de plaatselijke besturen, die daaruit gel-
delijk voordeel trokken, en zulks wel in een’ tijd,
toen die plaatselijke besturen veel meer aan in-
komen genoten dan tegenwoordig. — Het ware
middel om dergelijke praktijken, voor het vervolg
te voorkomen is openbaarheid, doch hoe kan
men deze verwachten...”
|
|