1 |
|
“...niemand twijfelt er aan, dat zij,
aan wie de uitvoering is opgedragen, zich de ge-
legenheid daartoe zullen weten te benuttigen. Het
zij mij geoorloofd, om over de gepastheid van den
opgemelden maatregel met betrekking tot de be-
doelde eilanden een gevoelen uit te brengen. Ik
zal zulks doen met vermelding mijner gronden; ik
zal de waarde dier eilanden als Nederlandsche ko-
loniën aantoonen, en ik zal het nut doen zien,
hetwelk men uit nieuwe opofferingen ten behoeve
derzelve, voor het Moederland kan verwachten.
De Hemel geve, dat mijne stem niet die eens roe-
pende in de woestijn zij.
In West-Indië bezit Nederland behalve de
landstreek Guyana, zes eilanden, te weten: Cu-
rasao , Bonaire, Aruba, St. Eustatius, Saba
en een gedeelte van het eiland St. Martin, welke
gezamelijk sedert het jaar 1816, toen zij door de
Engelschen aan ons werden terug gegeven, ettelijke
millioenen guldens aan het Moederland hebben ge-
kost, en nog bij voortduring met elk jaar, blijkens
de door de drukpers bekend...”
|
|
2 |
|
“...beschutting voor de
heerschende oosten wind vinden, doch met zuide-
lijke of westelijke winden zijn al deze ankerplaat-
sen hoogst onveilig. — Geen derzelve bezit de
vereischten, waarvan een vlootvoogd zich zou kun-
nen bedienen, om zijne schepen eene stelling te
doen innemen, gelijk Admiraal bink.es te Tobago
of Admiraal barrington te Sé. Lucie met goeden
uitslag deed. — Te Bonaire is het omloopen van
den wind voor een schip onvermijdelijk van nood-
lottige gevolgen, schoon kleine vaartuigen het ge-
vaar kunnen ontkomen; — de Paardenbaai van
Aruba laat geen ander dan de laatstgemelde soort
van vaartuigen toe, er binnen te komen; — Cu-
rasao eindelijk heeft eene uitmuntende haven,
waar een aantal schepen van het zwaarste charter
veilig kunnen liggen, — en, hetgeen zij almede ner-
gens elders op de genoemde eilanden kunnen doen,
zich van water en brandhout voorzien, doch tegen-
over dit nut staat het gewigtige bezwaar, dat zij er
tevens volstrekt weerloos liggen in het geval, dat
de vijand...”
|
|
3 |
|
“...ongeëvenredigde belasting, waardoor
de armoede en ellende tot den hoogsten trap zijn
geklommen! — Zal die bevolking in het uur van
gevaar te wapen snellen, om strijd te voeren op
leven en dood met de vijanden hunner verdruk-
kers, de gezaghebbers met hunne handlangers, de
beambten? — En dan de slaven, smachtende naar
eene gelegenheid, om hunne ketens te verbre-
ken ......zal men deze kunnen bedwingen? reeds
sedert lang hebben de ingezetenen van St. Eusta-
tius en St. Martin medogenloos van hunne ge-
ringe krijgsbezetting beroofd, zonder voor een
enkele cent vermindering van belasting te verkrij-
gen, het fort van die eilanden met een door hen
aangeworven en uit hunne bijzondere geldmiddelen
bezoldigd garnizoen moeten bezetten, om zich tegen
eenen mogelijken opstand hunner slaven te bevei-
ligen ! kan men verwachten, vraag ik, dat koloniën
aldus gesteld, zich zullen verdedigen tot aan den
tijd, dat eene Nederlandsche vloot die des vijands
in IVest-Iridïê heeft verslagen, de zee van vijan-...”
|
|
4 |
|
“...16
toen zij den kolonisten voorregten verleenden als
de volgende:
» Het sal een ieder van de ingesetenen der
voorschreven Provinciën vrij staen in de voor-
noemde coloniën besit van landen te nemen, de-
sel ve tot aankweek te brengen en sijn voordeel
daermede te doen naer sijn welgevallen; — ook
daarop negotie te drijven, en vandaer met sijne
ladinge weder te keeren, werwaerts het hem ge-
lieven sal.
» .... aen alle de coloniers en opgesetenen al-,
daer voor den tijd van tien achtereenvolgende
jaeren indistinctelijk te verleenen exemptie en im-
muniteyt van alle lasten.
» Dat oock alle diegenen dewelcke hierna sigh
op de voorsz. coloniën sullen komen ter neder te
stellen, voor gelijcke tien jaeren sullen hebben
gelijcke vrijheyt en exemptie.
» De voorzegde tien jaeren verloopen zijnde, sal
men niet vermogen oyt of te oyt eenigte lasten of
impositiën op te stellen of te hellen buyten die
van vijftigh pont suyker voor yder opgeseten soo
blancke als negros wegens Hooftgelt jaerlijcks en
twee...”
|
|
5 |
|
“...17
rigoureusten te procederen tot inning van hare
schulden.
» Dat gelijck het yder een vrij staet met syn
persoon, familie en goederen in de voorzegde
colonie te komen, het oock alsoo sal wesen ge-
permitteert aen een yegelijck dewelcke alrede sigh
daer ter neder gestelt heeft, of te sal komen te
stellen, ten allen tijde van daer te vertrecken met
hare slaven, beesten, en verdere roerende goederen.
» Ende opdat de coloniers en de planters mitsga-
ders de ingesetenen deser Landen met deselve
commerciërende volkomen gerust mogen sijn, dat
de voorsz. exemptie en privelegiën effective sullen
worden achtervolgt en naergekomen, soo sal den
Gouverneur ende den Politycquen raet, invoegen
deselve hiemaer sullen werden aangestelt, gehou-
den sijn op haeren Eedt te besorgen, dat daer
jegens geen infractiën komen gemaeckt te werden.
» Sullende de voornoemde Raetspersonen uyt de
aensienlijckste, verstandigste, en moderaetste onder
de coloniers tot de voorsz. raetsplaets beroepen
werden, te weten, door...”
|
|
6 |
|
“...instellingen werden
van dien tijd af aan van lieverlede gewijzigd en
veranderd, tot er weldra niets van was overgebleven
en de regten der bevolking plaats hadden gemaakt
voor het oppermagtig gezag van een omslagtig en
hoogst kostbaar plaatselijk bestuur in de meeste
der hier bedoelde koloniën. — Het was niet, dat
het nederzetten in de koloniën, het handeldrijven,
het ontginnen van gronden, het uitoefenen van
nering en hantering door wettelijke bepalingen
werd geregeld; neen! het werd tot eene gunst ge-
maakt , afhankelijk van het goedvinden van den...”
|
|
7 |
|
“...orm ge-
ven! Dit had hij kunnen doen, óf overeenkomstig
het bestuur uit de dagen der republiek, toen de
koloniën eenen raad van Policie met onbezoldigde
ambtenaren hadden; — óf op de wijze van de En-
gelsche West-Indische bezittingen', die een Huis
van Vergadering (House of assembly) met vier of
vijf gesalarieerde beambten hebben, welke tevens
den geheimen raad van den Gouverneur uitma-
ken. — Hetzij hij het eene of het andere ge-
kozen had, de vertegenwoordigers, indien men
al beweren wil, dat zij ongeschikt voor de ver-
vulling van hunnen pligt zouden zijn, zouden
spoedig genoeg dien pligt leeren kennen en uit-
oefenen , en indien zij geene zorg droegen, de
belasting terug te brengen op dat peil, hetwelk
het best beantwoordde aan de belangen van de
kolonie en dus ook aan die van het plaatselijke
bestuur, want deze beide zijn een, hunne mede-
burgers zouden er hen toe dwingen. — De be-
strijders van volksvertegenwoordiging grondden hun-
nen tegenstand op de geheel uit de lucht ge-...”
|
|
8 |
|
“...kolo-
niën te worden, en gelukkiger dan duizenden
staat hem daartoe tegenwoordig nogmaals de deur
geopend; aan bekwaamheden mangelt het hem
niet, zal hij ook nu de oogen sluiten en den
verkeerden weg blijven betreden?.....
Er is thans voor Nederland een nieuw tijd-
perk aangebroken. — De Koning heeft vrijwillig
het programma van zijn regeringsstelsel veran-
derd; — de groote voorstander en verdediger van
het autocratisch koloniaal beheer is gevallen; —
zullen de West-Indische eilanden daarmede ge-
wonnen hebben? Of zal zijn opvolger eveneens
vasthouden aan het denkbeeld, om die koloniën
te releveren door Gouvemements-kultures of an-
dere dergelijke bemoeijingen der regering, die de
strekking hebben, om hetzelve met den koopman
en den planter in concurrentie te brengen? De
Hemel verhoede het! de uitzigten dier eilanden
zouden weder voorlang verduisterd zijn. — Ik
herhaal het, die koloniën kunnen zonder subsi-
diën bestuurd worden; het is zeker en hoogst
gemakkelijk te bewerken, mits men...”
|
|
9 |
|
“...Oost-Indiè
deel namen aan de wetgeving van het land hunner
inwoning; doch ik zal mij binnen het bestek van
mijne voorgenomene taak houden, en mij bepalen
tot de kwestie zoodanig als die is opgegeven en door
mij ter neder is gesteld. — Ik zeg dan, dat het
voor de ’ West-Indische koloniën het eenigste red-
middel is! Zonder vrije instellingen zijn zij ver-
loren , want zij hebben geene de minste hulpbron-
nen in zich zelve; — derzelver bevolking is door
verstandsontwikkeling voor dien regeringsvorm ge-
schikt ; — de Oost-Indische bezittingen daarentegen
bevatten onmetelijken en onuitputtelijken rijkdom in
zich, en welligt dat derzelver gemengde bevolking
van Javanen, Maleyers, Chinezen, Arabieren enz.
zwarigheden tegen het stelsel van vertegenwoor-
diging oplevert, welke niet op te ruimen zijn;
indien echter de Oost-Indische koloniën aan eene
vertegenwoordiging behoefte mogten hebben of krij-
gen, zullen er voorstanders van optreden ook zon-
der dat de West-Indische eilanden eene wetgeving
van...”
|
|
10 |
|
“...ga over tot de beantwoording van een paar
hoofdpunten door ambtenaren te Curasao tegen
de door mij voorgestelde hervorming aangevoerd.
Deze menschen, sidderende voor het behoud
van hun tractement, doch moed scheppende uit de
autocratische begrippen van den Minister baud ,
hebben zich niet ontzien, openlijk met even zoo-
veel woorden te verklaren, dat met eene verte-
genwoordiging in de koloniën het daarstellen
van een huis van vergadering, welker leden
door de blanken en vrije kleurlingen moeten ge-
kozen worden, en waarin men zorgen moet,
dat niet eeniglijk eene bevoorregte klasse zit-
ting hebbe; — dat met dit en al het verdere
schoone (zoo als zij het noemen) wat daarom-
trent als doelmatig en noodzqkelijk wordt voor-
gesteld, de grondslag zou worden gelegd tot
eene omverwerping van de gansche maatschap-
pelijke orde en dientengevolge van den totalen
ondergang der kolonie. (De woorden totalen
ondergang zijn, te oordeelen naar de grootte der
letters, stellig drie maal onderhaald geweest...”
|
|
11 |
|
“...voordeel trokken, en zulks wel in een’ tijd,
toen die plaatselijke besturen veel meer aan in-
komen genoten dan tegenwoordig. — Het ware
middel om dergelijke praktijken, voor het vervolg
te voorkomen is openbaarheid, doch hoe kan
men deze verwachten zonder vrijheid van druk-
pers ? — zonder de erkenning van zekere regten
van den burger in de koloniën en waarborg,
dat dezelve door het bestuur niet zullen worden
geschonden? — Het is met den uitersten af keer,
dat ik de bovenstaande bijzonderheden in het ge-
heugen roep. Nederlander in mijn hart, is de
schande van mijn land mij een bittere grieve;
laat mij dus voor al het overige slechts zeggen,
dat bij eene volledige kennis van de geschiedenis
der West-Indische eilanden elk eerlijk man, zelfs...”
|
|
12 |
|
“...wege den Koning als opper-
bestuurder belast met de tenuitvoerlegging daar-
van. — Tot hiertoe heeft het regeringsreglement
in elke kolonie even als de grondwet in Nederland
het Staatsburgerschap, zoo veel zij kon, laten sla-
pen. — Om hartstogt te mijden, brak zij de ziel.
De burgerij had tot hiertoe het besef, dat zij
mederegeerde, niet. — In welk opzigt is thans
het vooruitzigt van den kolonist verhelderd? Het
is eene treurige gedachte, dat men den naam
van thorbecke c. s. in eenig Nederlandsch ge-
west met onverschilligheid zal noemen. In 1651
schreef een’ Engelschman, Kolonel modtford van
Barbados, op dit onderwerp aan een’ staatsman
van zijn land: » te eischen, dat leden van ons
met de uwen in het Parlement moeten zitten,
om in zaken betreffende Engeland te stemmen,
mag onmatig schijnen, doch te vorderen, dat
twee vertegenwoordigers door dit eiland worden
gekozen, om raad en toestemming te geven,
omtrent zaken, deze plaats betreffende, mag, naar
ik vermeen, beide regtmatig en noodzakelijk...”
|
|