1 |
 |
“...10
eener met betrekking tot de inkomsten der bevol-
king uiterst ongeëvenredigde belasting, waardoor
de armoede en ellende tot den hoogsten trap zijn
geklommen! — Zal die bevolking in het uur van
gevaar te wapen snellen, om strijd te voeren op
leven en dood met de vijanden hunner verdruk-
kers, de gezaghebbers met hunne handlangers, de
beambten? — En dan de slaven, smachtende naar
eene gelegenheid, om hunne ketens te verbre-
ken ......zal men deze kunnen bedwingen? reeds
sedert lang hebben de ingezetenen van St. Eusta-
tius en St. Martin medogenloos van hunne ge-
ringe krijgsbezetting beroofd, zonder voor een
enkele cent vermindering van belasting te verkrij-
gen, het fort van die eilanden met een door hen
aangeworven en uit hunne bijzondere geldmiddelen
bezoldigd garnizoen moeten bezetten, om zich tegen
eenen mogelijken opstand hunner slaven te bevei-
ligen ! kan men verwachten, vraag ik, dat koloniën
aldus gesteld, zich zullen verdedigen tot aan den
tijd, dat eene Nederlandsche vloot...”
|
|
2 |
 |
“...18
eilanden den handel deed bloeijen, beide in eene
mate, welke de bewondering en de afgunst van
den nabuur opwekte. — Vrijheid om te gaan en
te komen, om handel te drijven of gronden te
ontginnen, vrijstelling van belasting voor den tijd
van tien jaren en zekerheid, dat hem ook na dien
tijd niet meer dan een matig bedrag onder dien
naam zou worden opgelegd. *— Dit waren de echte
middelen om kolonisatie te bevorderen, de bevol-
king wies dan ook met elk jaar, zonder dat het
Gouvernement zich met de leiding van vereeni-
gingen behoefde in te laten, — wildernissen ver-
anderden in bloeijende velden, naakte rotsen werden
rijke stapelplaatsen, en in stede van het Moederland
subsidien te kosten, bragten zij niet weinig toe, tot
vermeerdering van den nationalen rijkdom.
Met het jaar 1816 sloeg men een geheel ver-
schillenden weg in van die, welke men vroeger
bewandeld had; — men koos het stelsel van Gou-
vernements inmenging in alle handelingen van den
onderdaan en de zoo vrijgevige instellingen...”
|
|
3 |
 |
“...— óf op de wijze van de En-
gelsche West-Indische bezittingen', die een Huis
van Vergadering (House of assembly) met vier of
vijf gesalarieerde beambten hebben, welke tevens
den geheimen raad van den Gouverneur uitma-
ken. — Hetzij hij het eene of het andere ge-
kozen had, de vertegenwoordigers, indien men
al beweren wil, dat zij ongeschikt voor de ver-
vulling van hunnen pligt zouden zijn, zouden
spoedig genoeg dien pligt leeren kennen en uit-
oefenen , en indien zij geene zorg droegen, de
belasting terug te brengen op dat peil, hetwelk
het best beantwoordde aan de belangen van de
kolonie en dus ook aan die van het plaatselijke
bestuur, want deze beide zijn een, hunne mede-
burgers zouden er hen toe dwingen. — De be-
strijders van volksvertegenwoordiging grondden hun-
nen tegenstand op de geheel uit de lucht ge-...”
|
|