1 |
|
“...de avant-gar-
de van 30 is nu „historie” en die
historie is hoogst leerzaam, blijft
zeer waardevol ja onmisbaar (we
denken aan: Ruttmann, Richter,
Autant La ra, Cavalcanti en zo-
vele anderen) maar is niet dien-
stig om op dit ogenblik aanhan-
gers voor de filmkunst te winnen.
Wij zeggen nog eens: aanhangers
te winnen en ontkennen daar-
mee geenszins de noodzakelijk-
heid van vertoning van de juiste
plaats.
Wat op het ogenblik voor avant-
garde doorgaat (b.v. de films
van MacLaren, Broughton, Maya
Deren, Hagberg en sommige
films van Richter) is niet zo zeer
een avant-garde-product;ie als
wel een nakomertje van de a-
vant-garde en als zodanig kleven
er dezelfde bezwaren aan als aan
„historisch” ingestelde program-
ma’s. Het eigenaardige is dat het
experiment van het heden nog
het meest is te vinden in een
aantal speelfilms zoals b.v. die
van Bresson (,Journal d’un cu-
ré’), de Sica (,Miracolo di Mila-
no’), Sjobergh (Fröken Julie’),
Renoir (.The river’), Tati (,Hu-
lot’) en (soms) Welles...”
|
|