1 |
|
“...13
(,zou er een woning en werk zijn.
ÏMaar voor hen was er alleen maar
£ het kamp.
Als U vandag eens een ogenblikje
Itijd mocht hebben, loopt U dan eens
top Uw gemak door Uw huis, of
idoor Uw kamer, maakt U de .kasten
leens open en kijkt Uw bezittingen
leens aan. En dan moet U, zo maar
ivoor de grap natuurlijk, voor U
'zelf eens uitmaken, wat U zou mee-
nemen, als' U vanavond nog moest
Ivertrekken met achterlating van al
het andere, zonder de kans, dat U
er ooit nog één stukje van zou terug-
[zien.
Maar voor de mensen in Oost-
Europa is het geen grap. Voor hen
wel heel bittere ernst en misschien,
dat U zich nu kunt voorstellen, on-
der welke moeilijke omstandighe-
den ze hebben geleefd, alvorens ze
tot deze Stap moesten komen. En
wij hebben er op aangedrongen. Wij
hebben gezegd: “Kom maar, men-
sen. Laat alles maar achter, laat
alles maar schieten, wij zijn er ga-
rant voor”. En we hebben de deu-
ren van de kampen wijd openge-
zet. ;. .
De Hoge Commissiaris doet zijn
best de mensen, die...”
|
|