Your search within this document for 'memorandum' resulted in 14 matching pages.
1

“...aan te bieden. Gelijk reeds in de Aanbiedingsbrief van genoemd verslag gereleveerd (biz. VIII), werd tot het samenstellen van een supplement besloten, aangezien het verslag — gelet op de sinds de formuleering der vragenlijst in October 1945 belangrijk gewijzigde omstandigheden — bij zijn verschijnen niet actueel kon worden genoemd, zoodat het raadzaam werd geacht de medewerkers aan de enquête de gelegenheid te geven desgewenscht hun standpunt te herzien. Daartoe gaf de Commissie in een Tweede Memorandum een reeks door de Regeering hier te lande en in Nederlandsch-Indië afgelegde verklaringen, voorzoover deze betrekking hebben op de toekomstige staatsrechtelijke hervormingen. Door 23 medewerkers- werd van de geboden gelegenheid gebruik gemaakt om van hun al dan niet gewijzigd inzicht te doen blijken. Inmiddels verscheen medio Februari 1947 als Bijlage I van het Verslag een ver- zameling nota’s, welke reeks in de onderhavige tweede Bijlage met nog een tiental wordt voortgezet. Hier moge worden...”
2

“...SUPPLEMENT OP HET VERSLAG Algemeen Van de gelegenheid bij de toezending van het tweede Memorandum geboden om alsnog van een gewijzigd inzicht te doen blijken of opmerkingen te maken naar aanleiding van de feitelijke ontwikkeling van zaken met betrekking tot Neder- landsch-Indië sinds October 1945, hebben een 23-tal medewerkers aan de eerder gehouden enquête gebruik gemaakt. De meeste dezer medewerkers verklaarden bij hun destijds gegeven visie te persisteeren, ondanks de vaak grillige lijn der feitelijke gang van zaken of ook juist dank zij de feitelijke ontwikkeling van zaken in Nederlandsch-Indië. Verscheiden inzenders achtten de reconstructie van het Koninkrijk een zaak van te groote importantie dan dat zij meenden zich bij hun opzet daarvan te mogen laten beïnvloeden door de sterk aan den tijd gebonden wisseling van het lot. Anderen zagen geen heil in hernieuwde beschouwingen van hun kant nu de Regeering door eigen uitlatingen reeds zoo zeer op het toekomstig staatkundig bestel had...”
3

“...thans geen ruimte meer is. De onderlinge spanningen zouden te groot blijken. De eenige oplossing en voldoende waarborg voor een durende samenwerking tusschen Indonesië en Nederland ziet hij nog gelegen in een verdragsverhouding. Daarom is er ook geen plaats meer voor een overkoepelend regeerorgaan als een Rijksraad, maar zal men zijn oog beter kunnen richten op een al dan niet permanente Commissie ter bestudeering van gemeenschappelijke vraagstukken. Een ander komt na lezing van het Tweede Memorandum tot de slotsom, dat in veel grooter mate dan blijkens de vragenlijst van de Commissie van Onderzoek destijds mogelijk werd geacht aan de wensch der inheemsche bevolking naar onafhankelijkheid dient te worden voldaan. 1) Daartegenover acht een inzender een door hem voorgestelde overkoepeling, bestaande uit een Senaat uit en door de landsvertegenwoordigingen der 4 autonome gebiedsdeelen gekozen en een Rijkskabinet samengesteld uit ministers der vier rijksdeelen, nog steeds ondanks de veranderde...”
4

“...dit tot uitdrukking brengt. Deze inzender is van opvatting, dat de termen „O.Indiër” en „O.Indië” of „Indo-Nederlander” en „Indo-Nederland” beter de staatsrechtelijke verbondenheid tot uitdrukking brengen dan de huidige. Tegen de term „Nederlander” voor de Nederlandsche onderdanen van Nederlandsch-Indië zoude evenmin bezwaar bestaan, mits men ginds dit woordgebruik naar waarde zou schatten. Een ander acht de officieel gebezigde terminologie zooals die o.a. uit de documen- ten van het Tweede Memorandum blijkt uit psychologisch oogpunt in het algemeen onaanvaardbaar en meent dat het belang eener psychologisch verant- woorde woordkeus gaat boven een in het staats- en volkenrecht geaccepteerd woordgebruik, daar in het psychologisch juiste woord een bron van kracht gelegen is, „meer dan voor verstandelijke overweging aanvaardbaar”, geeft inzender toe. Indonesisch burgerschap Tegenover de wensch van de Regeering 1)' aan het begrip Indonesisch burgerschap een duidelijken inhoud te geven, brengt...”
5

“...t vergeleken met een federalen staatsbouw als door de Regeering voorgestaan Tegenover stemmen van verwijt en beduchtheid voor het loslaten door de Regeering van het Koninkrijks-verband staat de opmerking van den oud Hoofd- ambtenaar, wiens rapport reeds in het Verslag x) uitvoerige behandeling vond, dat bij alle vaagheid van lijn voor de oplossing van de Indische kwestie vereischte, één alles overheerschende gedachte toch uitgangspunt was en blijft voor de Regeering ook blijkens het Tweede Memorandum: dat is de handhaving bij de gelijkschakeling der vier gebiedsdeelen, van het integrale Koninkrijk- Een verge- lijking van de (fragmentarische) voorstellingen, die de Regeering zich aan de hand van de als politieke feitelijkheid geaccepteerde situatie heeft gemaakt m.b.t. de nieuwe vormgeving van het Koninkrijk, en het door inzender ontworpen plan, in het Verslag der Commissie genoemd een sterk gedecentraliseerden eenheids- staat neigend naar een gecentraliseerden Bondsstaat, valt naar inzenders...”
6

“...Nederland uitgezonden rijksambtenaren zijn, zou de Gouverneur bij een motie van wantrouwen tegen een of meer ministers voor de keuze kunnen worden gesteld óf de motie naast zich neer te leggen, totdat na tijd en wijle een geschikte opvolger zich heeft voor- gedaan óf de betrokken departementen gedurende de ambtsperiode van den minister van een van zijn hoofdambtenaren te berooven, daar geen rijksambtenaar er voor te vinden zal zijn als hoofd van een departement te worden uitgezonden *) Tweede Memorandum pag. 15, 24, i. f., 40 w. l6...”
7

“...St ïefwrVr11 ^inig V°ua^; Zij wendden zich met een memorandum tot den Secretary of State. Tevoren hadden zij den Gouverneur laten weten dat verklaren11^ W1JZ^ zaken> ook Persoonlljke, van „paramount importance” te verklaren tegen cle advtezen der Ministers in of ook met voorbijgaat van deze taakvervulling Ml™te\\VOOT bet bud«* verantwoordelijk bleven, wel haast hun taakvervulling ondoenhjk maakte. Het ontbreken van partijen, waardoor de Ministers konden worden gesteund, maakt dat er van zelfverantwoordelijk bestuur met veel terecht komt; dat de staatsmachine niet geheel vast loopt is volgens den landsSsteTs.1 Cm schrijverte danke° aan het geduld der Hoewel de Constitutie Donoughmore in een tijd van financieele depressie tot stand wam, wist men in 1934 reeds een batig slot van de begrooting te bereiken Van bevoegde Engelsche zijde’) werd naar aanleiding hiervan opgerSkt dat di" phenomenaal snel zich opwerken tot het aanvaarden van en Tegrip hebben voor de reeele verantwoordelijkheid te danken...”
8

“...met het nieuwe systeem tot uiting in de zg. Perera-resoluties, die in Juli 1932 ^n getale van 6 door den State Council werden aangenomen; deze richtten zich vooral tegen de diarchie in de Board door de aanwezigheid der drie Officers of State, en tegen de bijzondere bevoegdheden van den Gouverneur. Een zevende moti€, gene t tegen het comnuttee-systeem, dat de verantwoordelijkheid versplinte- rende, werd nadrukkelijk afgewezen. De Ministers formuleerden daarop eigen bezwaren en wenschen (iste memorandum); deze golden allereerst de gebroken- had rn .de Board; zij wenschten daarom de 3 Officers of State te doen vervangen door Ministers in Committee (i); voorts de wijze waarop de Minister-aanwijzing tot stand kwam (2) en de te groote bevoegdheden van den Gouverneur (3) ook dr eenzijdige samenstelling der Public Service Commission (de drie Officers of State nl.). Zij wenschten bovendien aan de Board meer ruggesteun te geven door 123...”
9

“...de Board gaf van haar teleurstelling blijk, alleen het wegnemen der „main obstacles to selfgovernment” zou de aspiraties van de bevolking bevredigen. Londen bleef op grond van verdeeldheid der meeningen — in en buiten de Board — weigerachtig om een delegatie van Ceylon tot onmiddellijke wijziging der Consti- tutie te ontvangen. De Ministers besloten vooruitloopend op een eventueel onderhoud, hun schriftelijk geformuleerde wenschen aan den Secretary of State toe te zenden (1934). In dit 2de memorandum bepaalden zij zich hoofdzakelijk tot het punt aanwijzing der Ministers; zij vragen de vigeerende procedure te vervangen door de aanwijzing (door Gouverneur) of verkiezing (door State Council) van een Chief-Minister, die de functie van eersten Minister zou vervullen en een team van verantwoordelijke Ministers zou formeeren; — responsible government dus — dit hield tevens in het verdwijnen van de Officers of State, daar alleen een homogene ministerraad de volle verantwoordelijkheid vermocht te...”
10

“...„responsible government” ook in de pas verworven koloniën vasten voet had gekregen, verdween de interkoloniale Raad (1908), die intusschen zijn werk had gedaan. Wording der Unie Het overwinnen der Disunion, groei tot eenheid In alle vier koloniën ging men hoe langer hoe meer inzien, dat eenheid vooral op economisch gebied in dit conglomeraat van volken onontbeerlijk was. In i9°3 werd reeds een Tolunie-conferentie gehouden, gevolgd door een economische conferentie in 1907. Mede onder invloed van het Memorandum Selborne *) besefte i) Dit even uitvoerig als doorwerkt rapport 1 Januari 1907 aan den Gouverneur van de Kaapkolo- nie gezonden werd op verzoek van de Kaapsche Regeering door den High Comm, van Zuid-Afrika, Lord Selborne, onder eigen verantwoordelijkheid geschreven maar met gebruikmaking van rappor- ten door ter zake kundigen uitgebracht. 162...”
11

“...conferentie. Op de te Durban (1908—9) gehouden constitueerende vergadering ging het van den aanvang af over de vraag federatie of unie'); omtrent politiek economische samenwerking als zoodanig was men het in principe eens. Een ter conferentie voorgestelde resolutie, die unificatie inhield, vond alleen Natal tegenover zich. De Unie-gedachte, i.e. de unificeeringsgedachte, won het, zij het niet zonder compromis op eenige punten. Terecht had Lord Selborne, de Gouverneur, er op gewezen in zijn bekend memorandum (1907), hetwelk de oorzaken der Disunion in het licht stelde, dat geen natuurlijke barrière deze gebieden gescheiden houdt, en, men ook te veel op het verschil in nationaliteit den nadruk zou kunnen leggen.x) Zonder amendement nam het Britsche Parlement de constitutie over (South Africa Act 1909). De nieuwe staat, in de S.A.Act opgezet, was niet souverein; een ontstaan sui juris ontbrak en Britsche controle op de autonomie, welke be- perkt was tot de interne aangelegenheden 3), kon zich doen...”
12

“...gehouden dan wel geëvacueerd en door Engelschen vervangen worden. De Ieren van hun kant beschouwen de Engelschen als overweldigers en achten zich volkomen gerechtigd zich met Engeland’s vijanden te verstaan ten einde hun onafhankelijk- heid terug te krijgen. Zij hebben dit dan ook herhaaldelijk, heimelijk of openlijk, gedaan, hetgeen door Engeland beschouwd werd als landverraad. „You desire to safeguard the security of your Empire. Ireland is resolved to achieve her freedom”, zegt een Ie;rsch memorandum van 24 October 1921, gericht aan Engelsche Regeeringsgedelegeerden. Hiermee is het eeuwenoude probleem tusschen Engeland en Ierland geteekend. In de 16de en 17de eeuw werden de opstanden der Ieren steeds gevolgd door confiscatie van gronden, die dan met Engelschen en Schotten „beplant” werden. Op groote schaal had dit plaats in Noord-Ierland, dat daardoor tot heden over- wegend Protestant is. De Ieren zijn in overgroote meerderheid Roomsch-Katholiek gebleven. In de 18de eeuw zijn de Ieren ...”
13

“...van de staten van het Britsche Gemeenebest zullen wederkeerig dezelfde rechten genieten. 4) Geen dienstpÜcht bij verblijf in elkanders staten. 5) Garandeering van Ierland’s neutraliteit door het Britsche Gemeenebest en belofte van neutraal blijven van Ierland. Op 24 October dienen de Ieren een memorandum in, waarin de gedachten uit Draft Treaty A zijn neergelegd, en waarvan het hoofdpunt is: „Ireland will consent to adhere for all purposes of agreed common concern, to the League of Sovereign States associated and known as the British Commonwealth of Nations. Over de Kroon was in dit stuk niet gesproken en op dat punt wilden de Engelschen van geen transigeeren weten. Bij de bespreking van dit memorandum vraagt Lloyd George aan Griffith, wat het verschil is tusschen associatie en binnen het Rijk komen als een Dominion. Griffith antwoordt: „Wij zouden met U geassocieerd zijn — overigens een vrij volk.” Onvoorzichtig voegde hij er aan toe: „Zij (d.w.z. de Dominions) „zijn gebonden door de schakel...”
14

“...den ander”. In een memorandum van 22 November formuleeren de Ieren het denkbeeld van de erkenning van de Kroon als volgt: „Ireland agrees to be associated with the British Commonwealth for purposes of common concern and, in respect of those purposes, to recognise the Crown as the symbol and accepted head of the Association.” De Ieren vinden het „a marvellous device for keeping within the bounds of External Association and yet saving the British face”. De Valera, die er eerst afwijzend tegenover stond, kon het voorstel later ook waardeeren. Hij bleef vooral daarom zoo gekant tegen gemeenschappelijk onder- daanschap, omdat het dan niet zeker was of Ierland als neutraal zou kunnen worden beschouwd in een oorlog, waarin Engeland betrokken werd. Collins, die veel studie gemaakt had van de ontwikkeling der Dominions, was zóó enthousiast voor de gevonden oplossing, dat hij bij de officieele voorstellen der Ieren betreffende „External Association” een persoonlijk memorandum voegde, waarin hij betoogde...”