1 |
|
“...bezitsrecht toegekend moeten worden, het vervreemdingsverbod zou opgeheven
worden en er zou gevaar zijn voor depossedeering der Indonesische bevolking,
althans buiten die streken waar het zoogenaamde beschikkingsrecht nog zóó sterk
is, dat vervreemding aan niet-gemeenschapsgenooten onmogelijk of althans beperkt
is. Voorts zal de nieuwe groep van houders (Nederlanders, Chineezen, Arabieren,
enz.) van het Inlandsch bezitsrecht de aan dit recht verbonden verplichtingen
aan de rechtsgemeenschap (desa, marga, nagari, enz.) in den vorm van diensten,
retributies, enz. hebben na te komen.
Welke rechten zal men dan verleenen'aan Nederlanders, die geen Indonesische
burgers zijn, en aan andere niet-Indonesische burgers? Deze vreemdelingen hebben
voor hun ondernemingen en industrieën behoefte aan vaste zakelijke Europeesche
rechten, zooals eigendom, erfpacht enz., die ook meer aan hun rechtsgevoel
voldoen. Handhaaft men dan deze rechten ('die ook voor Indonesische burgers
verkrijgbaar moeten zijn), dan wordt...”
|
|