1 |
|
“...verbieden, terwijl het recht
van vereeniging en vergadering altijd in de wet beknot kan worden „in het belang
van de openbare orde”.
Volstrekte vrijheid van bepaalde gedachtenuitingen als tooneelvoorstellingen,
bioscoopvoorstellingen en radio-uitzendingen is in geordende en democratische
staten niet te waarborgen. Preventief toezicht is voor deze soort van gedachten-
uitingen noodzakelijk. Het is echter onbillijk, om, gelijk de Egyptische Regeering
deed, het uitzenden van voorlezingen uit de Koran wel toe te staan en uitzending
van voorlezingen uit den Bijbel niet toe te staan.
Opdat beperking van al deze vrijheden de minderheden niet meer zal treffen dan
de meerderheid is voor de minderheden het fundamenteele recht van de gelijkheid
voor de wet van groot belang.
§ 11. Gelijkheid voor de wet
Voor het gebod van de gelijkheid van alle ingezetenen (beter dan onderdanen?) is
reeds een redactie geformuleerd in artikel 14 van de Proeve-Oppenheim (Van
Vollenhoven, Verspreide Geschriften blz. 399):...”
|
|