1 |
|
“...onderwijs gebied; later is zij zich ook op politiek terrein gaan bewegen.
Voorts was ontstaan de Sarikat Dagang Islamijah, een handelsvereeniging op
Mohammedaanschen grondslag, waarin de concurrentie tegen Chineezen een rol
speelde. Uit deze vereeniging ontwikkelde zich nu een algemeene Mohamme-
daansche beweging met maatschappelijk en politiek karakter, de Sarekat Islam
(1912). Haar doel zou o.m. zijn: bevordering van de geestelijke ontwikkeling en
van de materieele belangen van den Inlander, medewerking tot zijn opheffing;
bevordering van het godsdienstige leven onder de Inlanders overeenkomstig de
wetten en gebruiken van den Islam; onderling hulpbetoon. Op het eerste S. I.
congres in 1913 te Soerabaja werd verklaard, dat de S. I. loyaal stond tegenover
het Gouvernement, geen revolutie wilde, zelfs geen politieke partij was. Haar
streven wees echter den weg om door den godsdienst tot een krachtige eenheid
te komen en de beweging breidde zich snel over Java uit.
De Regeering stond tegenover...”
|
|
2 |
|
“...vinden in
Pan-Islamisme en belegde in 1922 in Cheribon een Eerste Al-Islam Congres,
tegenhanger van een Al-Indië Congres, door de N.I.P. in 1922 te Bandoeng
Op het zevende Nationaal Congres (1923) wefd de -S. I. herdoopt in „Partij
Sarekat Islam”. De Volksraad, waarin Abdoel Moeis en Tjokroanunoto in 1921
geen zetel hadden kunnen krijgen, werd nu een schijnvertooning genoemd; aan-
gekondigd werd een houding van non-coöperatie, zij het voorwaardelijk. Tegen
de Communisten was de Partij S. I. niet opgewassen. Haar pogingen om de actie
tot de buitengewesten uit te breiden mislukte grootendeels. Een „Nationaal Indisch
Congres” in 1924 te Soerabaja gehouden, leidde niet tot verdere resultaten. Ook
op het nationalistische terrein ontsnapte aan de S. I. de leiding.
Men zocht nu steun bij de onderwijsvereeniging Moehammadijah; gezamenlijk
met haar werd het Tweede Al Islam-Congres (1924) belegd. Later volgde een
Buitengewoon Al-Islam-Congres, waar afgevaardigden werden aangewezen naar
het Chalifaatscongres...”
|
|
3 |
|
“...beneden), doch ook het ingrijpen der Regeering in 1929, gevolg van revo-
lutionnaire nationalistische actie.
Tot de groepen, uitsluitend of hoofdzakelijk op nationalisme gegrondvest, werden
toen gerekend Boedi Cetomo, Persatoean Bangsa Indonesia, Partai Nasional
Indonesia, Pasoendan en verschillende andere meer regionale groepen, de Partai
Ra’jat Indonesia en de federatie Permoefakatan (Persatoean) Perhimpoenan1
Politiek Kebangsaan Indonesia. In de religieus georiënteerde groepen, de Partai
Sarekat Islam Indonesia en de politieke vereenigingen van Inheemsche Christenen,
de Perserikatan Kaoem Christen, de Partei Kaoem Masehi Indonesia en de Pakem-
pelan Politiek Katholiek Djawa, bleek het nationalistisch sentiment telkens weer
een groote rol te spelen. (Ind. Verslag 1931.)
Tot de vakgroepen behoorde o.m. de Perhlmpoenan Pegawai Bestuur Boemipoetra
(P.P.B.B.), een in 1929 opgerichte vereeniging van Inlandsche ambtenaren en
beambten bij het Binnenlandsch Bestuur in Ned.-Indië. Zij had geen politieke...”
|
|
4 |
|
“...deeling van Ir. Soekarno c.s. wegens deelneming aan een vereeniging, beoogende
het plegen van misdrijven; het opzettelijk uiten van woorden, aanprijzende
verstoring van de openbare orde en omverwerping van het gezag. (In 1931 werd
gedeeltelijk gratie verleend). De P.N.I. was nu feitelijk tot een verboden vereeni-
ging gestempeld.
In 1927 was het gekomen tot de oprichting van de Permoefakatan Perhimpoenan2
Politiek Kebangsaan Indonesia (P.P.P.K.I.), waartoe behalve de P.N.I. de Partij
Sarekat Islam, Boedi Oetomo, Pasoendan, Kaoem Betawi, de Indonesische Studie-
club, Persarekatan Celebes en de Sumatranen-Bond toetraden. Het doel was eenheid
en vastheid te brengen in de actie der aangesloten vereenigingen. In 1928 werd te
Soerabaja het iste P.P.P.K.I. congres gehouden. In 1929 werd opgericht de
„Persatoean Coöperatie Indonesia” (P.C.I.) beoogende, als centrale van inheemsche
coöperatieve vereenigingen steun te verkenen aan Inlandsche industrieën. De
nationalisten in de P.P.P.K.I. ageerden...”
|
|
5 |
|
“...non-coöperatie slechts belemmerend zou zijn voor het vereeni-
gingsleven. In de P.N.I. en de P.I. bleek haast geen leven meer aan te blazen.
De Permi werd in 1937 ontbonden. Hadji Agoes Salim wees op de wenschelijkheid
van coöperatie en onder zijn aanvoering scheidde zich in 1937 uit de P.S.I.L het
Comité Penjedar Barisan P.S.I.I. (Comité tot bewustmaking van de P.S.I.I.) af, als
coöpereerende groep (later genoemd: Pergerakan Penjadar; in 1937 had zij 47
afdéelingen).
In 1938 werd opgericht de Partai Islam Indonesia op den grondslag van coöperatie.
In 1935 hadden zich B.O. en P.B.I. vereenigd in de Partai Indonesia Raja
(Parindra). Deze groep telde in 1936 57 afdeelingen met 3425 leden. Zij streefde
naar een vereenigd Groot-Indonesië op nationalistischen en democratischen grondslag.
Zij nam niet een uitgesproken coöperatief of non-coöperatief standpunt in, doch
met de vertegenwoordigende raden wilde zij wel bemoeienis hebben.
In 1937 werd als vervangster van de P.I. opgericht de Gerakan Ra’jat Indonesia...”
|
|
6 |
|
“...uitdrukkelijk het bekeeren van minderjarigen. Hoewel het
naar Zwitsersch model ontworpen burgerlijk wetboek voorschrijft, dat een meer-
derjarige vrij is in de keuze van zijn godsdienst, worden de buitenlandsche zen-
dings- en missiecorporaties gewantrouwd en tegengewerkt, omdat zij als voor-
loopers van westersch imperialisme worden beschouwd. Wel heeft Turkije zich
losgemaakt van de macht van de Islam, die sinds 1928 geen staatsgodsdienst meer
is; maar het is dan ook niet de Islam maar het nationalisme, dat zich tegen
vreejnde zending en missie verzet.
De Declaratie van Irak, waar de Islam wel staatsgodsdienst is, bevat ongeveer
dezelfde bepalingen als het tractaat, dat met Turkije gesloten is. Maar een zeer
belangrijke afwijking geeft artikel 15: „Behoudens de noodige maatregelen ter
handhaving van de openbare orde en zedelijkheid belooft Irak over zijn geheele
territoir te verzekeren en te garandeeren gewetensvrijheid en de vrije uitoefening
van godsdienstige, opvoedkundige en geneeskundige...”
|
|
7 |
|
“...genoemd worden. In tegen-
stelling met Turkije, heeft de Egyptische Overheid zich niet los kunnen maken
van den theocratischen invloed der Islam, hoewel ook hier modernistische stroo-
mingen soms de overhand krijgen. De Grondwet bevat een samenstel van de
Westersche grondrechten, dus ook gewetensvrijheid zoowel als vrijheid van eere-
dienst, maar de Islam is de staatsgodsdienst. Nieuwbouw van kerken wordt bemoei-
lijkt; Zondagsheiliging wordt niet erkend; de evangelisatie wordt tegengewerkt op
grond van verstoring der openbare orde; de Koning benoemt de hoofden van de
kerkelijke organisaties; overgang van het Christendom (veelal de Koptische kerk)
naar den Islam wordt wel, overgang naar het Christendom wordt niet geregistreerd;
een Christen kan niet van zijn Mohammedaansch familielid erven; preeken in het
openbaar is verboden; propaganda voor de Islam is toegestaan, maar propaganda
voor het Christendom wordt zeer afgekeurd en soms wel als onwettig beschouwd.
Iran, dat meestal het Turksche...”
|
|