1 |
|
“...;Chief Commissioners”) provincies, 20. de Indische zelfbesturende staten voor
zoover zij tot de Federatie zijn toegetreden. Het uitvoerend gezag der Federatie
zou namens de Kroon door den Gouverneur-Generaal worden uitgeoefend; daarnaast
zou hij een bijzondere verantwoordelijkheid hebben. F,en Raad van Ministers zou
den Landvoogd bijstaan in de uitoefening van zijn functies, behalve in zoover
hij geroepen zou zijn deze uit te oefenen naar eigen verkiezing. Er zou een Federaal
wetgevend orgaan (Federal Legislature) zijn, bestaande uit de Kroon, vertegen-
woordigd door den Landvoogd, en twee Kamers, genaamd de Staatsraad (Council
of State) en het Huis van Vergadering (House of Assembly).
Na een voorafgaand financieel onderzoek werd de provinciale autonomie
ingevoerd (1 April 1937). In iedere provincie wordt namens de Kroon het
uitvoerend gezag uitgeoefend door den Gouverneur; ook deze heeft bijzondere
verantwoordelijkheid. Ook hij wordt bijgestaan door een Raad van Ministers voor
zoover hij...”
|
|
2 |
|
“...verklaard zelf die constitutie te herzien. Voorts waren de
koloniën bij de fundamenteele wet van 1850 gemachtigd, zoonoodig een gemeen-
schappelijk tariefparlement in te stellen. Van deze machtiging werd geen gebruik
gemaakt.
Maar toen in 1870 Engeland zijn troepen uit Australië terugtrok en verschillende
groote mogendheden de nog niet bezette eilandengroepen in den Stillen Oceaan
in bezit namen, zochten de Australische koloniën toenadering tot elkaar. In 1885
werd bij de Federal Council of Australia Act een Bondsraad, Federal Council,
voor de gezamenlijke Australische koloniën ingesteld. In beginsel bleven deze
volkomen zelfstandig; aan den Bondsraad stonden zij echter enkele opgesomde
bevoegdheden af, betrekking hebbende op de wetgeving nopens bepaalde onder-
werpen : betrekkingen met de Stille-Oceaaneilanden, maatregelen tegen binnenkomen
van misdadigers, visscherij in de territoriale wateren e.d. Andere onderwerpen zou
de Bondsraad alleen mogen behandelen, wanneer twee of meer koloniën dit...”
|
|
3 |
|
“...de Anglo-Indians en 6 pet. voor andere minderheden
bedraagt. Deze percentages kunnen plaatselijk hooger pf lager zijn naar gelang
ér veel of weinig van deze „communities-’ wonen of werken. Voor andere Dien-
stéh zijn weer andere cijfers vastgesteld.
Boven in § 3 (blz. 104) werd reeds vermeld hoe zeer men in het Joint Committee
en Parlement van de aanspraken der Anglo Indians op boven bedoelde betrekkingen
ovèrtuigd was, en in art. 242 van de Government of India Act 1935, lid 2, wordt
de z.g. Federal Railway Authority (een college van zeven personen, dat de Staats-
spoorwegen bestuurt) opgedragen om bij zijn benoemingen te letten op den band,
die in het verleden tusschen de Anglo-Indians en den Dienst der Spoorwegen heeft
bestaan en in het bijzonder op de soort, den aard- en de percentages van de betrek-
kingen, die Anglo-Indians in dien Dienst vervulden, zoomede hun belooningen.
Overeenkomstig voorschrift vindt men in lid 3 t.o.v. de Douane, Post en Telegraaf.
In de Instructie voor den ...”
|
|
4 |
|
“...Tucher : Vergleichende Darstellungen der rechtlichen Erschei-
ningsformen des Föderalismus in den gegenwartigen Verfassungen der vier
Bundesstaaten (1928).
P. J. Tutein Nolthenius: Democratisch Zwitserland (1921).
M. V. Polak: Drie democratische staatsexecutieven (Ned. Juristenblad
1946 nós. 23 en 24).
Prof. W. E. Rappard: The government of Switzerland (1936).
W. Reed West: American Government (1939).
Dr. M. L. Trip: The Swiss and United States federal constitutional system
(1940).
E. D. Simon: The smaller democracies (1940).
P. Judson : Our federal republic (1925).
M. Bec k : Die Verfassung der Vereinigten Staaten von Nord Amerika
(1926).
Ch. K. Burdick: The law of the American Constitution (1920).
J. Lambert. : Histoire constitutionnelle de 1’Union Américaine (1930).
F. J. H a s k i n : The American government today i( 1935).
C. Mearns and V. W. Clapp: The constitution of the United States
0937) •
O. Johnson : Government in the United States (1938).
Privat: Trois experiences fédéralistes...”
|
|