1 |
 |
“...n in N.-I. en spoorwegstaking. Behandeld bij de begrooting i (verworpen)
1924—’25 Wijnkoop over maatregelen Ind. Reg. tot bestrijding volks- beweging der arbeiders en boeren in Indië. Behandeld bij de begrooting . . . . ; 1 (verworpen)
1925— ’26 1926— ’27 de Visser omtrent vervolging v. communisten en het onder- drukken v. d. vakbeweging in N.-I. Behandeld bij de begrooting. Cramer over houding der Reg. in Indië ten opzichte plannen Pol. Econ. Bond om met steun v. Java Suiker-Werkgeversbond anti- commun. actie te ontvouwen. 6 redev., 16 blz. Handel. . . . de Visser betr. vervolging, veroordeeling en massa-intemeering v. communisten in Indonesië. 19 redev., 50 blz. Handel. . . . i (verworpen)
1927—’28 4 (3 verworpen;
de Visser in verband met politie-inval in de woningen van Indon. studenten te Leiden en ’s-Gravenhage. 9 redev., 13 blz. Handel. 1 ingetrokken) 1 (verworpen)
I95°—’i1 Cramer n. a. van rdpport-Hillen inzake Boven-Digoel en omtrent plannen tot opheffing interneeringskamp....”
|
|
2 |
 |
“...Insulinde en S.I. Het streven
was, zooals Sneevliet het in 1916 uitdrukte, in den Inlander het „revolutionnair
sentiment” te wekken.
Wat dit zou kunnen beteekenen, leerde de Russische revolutie van 1917. In dat
jaar scheidde zich de I.S.D.P. (boven besproken) af van de I.S.D.V., die den
radicalen koers van het Russische communisme verkoos.
De verkondigde denkbeelden vonden ingang in den kring der S.I. Van groot
belang was, dat daar o.a. Semaoen, toen 20 jaar oud, als aanhanger werd gewonnen.
Het anti-imperiaüsme werd sterk op den voorgrond gebracht. In het roerige jaar
1918 werd te Soerabaja een raad van matrozen en mariniers gevormd.
52...”
|
|
3 |
 |
“...Indonesia (Pari), die zou
moeten uitgroeien tot een revolutionnaire massa-beweging en een Indonesische
Federatieve Republiek. .
In 1926 ontstonden op Java ernstige ongeregeldheden, op Sumatra in 1927- Hierop
volgde een krachtig ingrijpen van de Regeering. Talrijke leiders en volgelingen
werden gevangen genomen; velen hunner werden op Nieuw-Guinea geïnterneerd.
Het gevolg was dat de P.K.I. als organisatie ineenstortte.
Toch werd in 1926 internationaal nog voortgewerkt. Contact werd verkregen met
de anti-koloniale Liga, te Berlijn door Duitsche communisten opgericht. Deze
belegde in 1927 te Brussel een wereldcongres tegen imperialisme. Hieraan nam
o.a. Semaoen deel en ook een revolutionnair-nationalistische delegatie van de
Perhimpoenan Indonesia (Moh. Hatta e.a.).
In 1924 al had deze P.I. met de P.K.I. en de Komintern contact gekregen.
Er was verschil van opvatting over de verdere gedragslijn. Terwijl de Komintern
de leiding in het Oosten wilde behouden of herkrijgen, achtten de nationalisten...”
|
|
4 |
 |
“...Roemeensche vervangen,
een. radicale verandering van een 8 eeuwen lange traditie, die Hongarije altijd
geëerbiedigd had. Tot overmaat van ramp waren deze Roemeensche burgemeesters
ook nog minder bekwaam en minder eerlijk dan hun voorgangers. De lagere
ambtenaren (grootendeels Magyaren) werden in Transsylvanië aanvankelijk ge-
handhaafd, omdat er nog geen Roemeensche candidaten waren, doch in 1932
begon de Roemeensche Regeering hen onder allerlei voorwendselen (gebrek aan
Roemeensche taalkennis, anti-Roemeensche houding) te ontslaan. In 193 4 moesten
alle niet-Roemeensche ambtenaren (ook technische) zich voor de tweede maal aan
een examen in de Roemeensche taal, de hoogere ambtenaren ook aan een examen
in de Roemeensche geschiedenis, aardrijkskunde en staatsinrichting onderwerpen,
waarvoor een deel zakte en ontslagen werd.
In het nieuw verworven vroeger tot Hongarije behoorend gebied van Yougoslavië,
de zg. Woiwodina, (met 27 pet. Magyaren en 23 pet. Duitschers, grootendeels
Swaben) werden...”
|
|
5 |
 |
“...nationaal karakter te geven, deze opnieuw geformeerd door
toevoeging van leden der oppositiepartijen, t.w.:
1. de partij Viet-Nam Quoc Dan Dong, oude revolutionnaire partij;
2. de partij Dong Minh Moï, in den oorlog in China gevormde partij, geheel
afhankelijk van Chunking;
3. de betrekkelijk gematigde liberale partij.
Na de Japansche capitulatie kwam Frankrijk tegenover deze nieuwe republiek te
staan. Nog daargelaten de aanwezigheid van ongeregelde benden en de nadeelen
van dien, was de stemming fel anti-Fransch en was de leuze: vrijheid of den dood.
Daarnevens werkten Chineesche invloeden in aan de Fransche belangen geheel
tegengestelde richting; eerst door een accoord met de Chunking-regeering op
28 Februari 1946, waarbij Frankrijk belangrijke offers bracht, konden die invloe-
den ten deele worden geneutraliseerd (bij een tweetal wetten van 17 Mei 1946
175...”
|
|