1 |
 |
“...en
met Oostenrijk (1919), Hongarije (1920) en Boelgarije (1919).
Met Turkije werd een tractaat gesloten te Lausanne (in 1924 in werking getreden)
waarin speciaal voor de niet-Mohammedaansche minderheden beschermende maat-
regelen werden opgenomen, echter zonder de clausules betreffende nationaliteit,
zoodat Turkije zijn onderdanen willekeurig de nationaliteit kon ontnemen.
Na de vredesconferentie werden door den Volkenbond in verschillende vormen 2)
staten zooals Albanië, de Baltische staten, Irak, de vrije sta,d Dantzig, het Memel-
gebied ten aanzien van hun minoriteiten in dezelfde positie gebracht als de andere
bovengenoemde landen. Een Duitsch-Poolsch verdrag (1922), dat een verdeeling
van Opper-Silezië onder Duitschland en Polen onder een bijzonder 15-jarig régime
regelde, telde tal van artikelen, die uitvoerig de bescherming der minderheden
vaststelde.
Dan zijn er nog aanvullende tractaten te vermelden tusschen Griekenland en Italië,
tusschen Oostenrijk en Tsjechoslovakije, tusschen...”
|
|
2 |
 |
“...godsdienst2)
In artikel 2, 2de lid van het Poolsche tractaat wordt aan alle inwoners (habitants)
het recht verzekerd van de vrije uitoefening van godsdienst hetzij in het openbaai
1) In den Franschen tekst staat „y étant domiciliés”, in den Engelschen tekst „habitually resident
there”. Volgens een advies van het Permanente Hof van Internationale Justitie van 15 Sept. 1925 be-
teekenen deze woorden permanent gevestigd zijn, dus met de bedoeling er te blijven.
2) De gegevens omtrent Turkije, Egypte, Irak en Iran zijn ondeend aan: The Church and the State
(vol. VI van de uitgaven van de Tambaran-conferentie van 1938, gepubliceerd door de International
Missionary Council).
I}?...”
|
|
3 |
 |
“...dings- en missiecorporaties gewantrouwd en tegengewerkt, omdat zij als voor-
loopers van westersch imperialisme worden beschouwd. Wel heeft Turkije zich
losgemaakt van de macht van de Islam, die sinds 1928 geen staatsgodsdienst meer
is; maar het is dan ook niet de Islam maar het nationalisme, dat zich tegen
vreejnde zending en missie verzet.
De Declaratie van Irak, waar de Islam wel staatsgodsdienst is, bevat ongeveer
dezelfde bepalingen als het tractaat, dat met Turkije gesloten is. Maar een zeer
belangrijke afwijking geeft artikel 15: „Behoudens de noodige maatregelen ter
handhaving van de openbare orde en zedelijkheid belooft Irak over zijn geheele
territoir te verzekeren en te garandeeren gewetensvrijheid en de vrije uitoefening
van godsdienstige, opvoedkundige en geneeskundige werkzaamheden van gods-
dienstige missionaire genootschappen van alle gezindten, van welke nationaliteit
deze missie’s of hun leden ook zijn.” Aan dit artikel ontbreken alleen nog maar:
de bekeeringsvrijheid, de...”
|
|
4 |
 |
“...eenige kennis of beheersching van de officieele taal
bezitten.
In het artikel 4, lid 2, der Declaratie van Albanië (1921) wordt speciaal beloofd
een kiesrechtsysteem, dat rekening zal houden met de rechten der minderheden.
De Declaratie van Irak schrijft voor een verkiezingsstelsel, dat een rechtvaardige
vertegenwoordiging van minderheden garandeert.
Het artikel, dat religieuze discriminatie ten opzichte van de toelating tot overheids-
betrekkingen verbiedt — te vergelijken met ons Grondwetsartikel 176 — is voor
het minderhedenrecht van weinig beteekenis, omdat het alleen de religieuze min-
derheden (in Turkije, Albanië; ook de Protestanten en Grieksch-Orthodoxen in
Polen en de Joden in verscheidene landen) beschermt.') De latere Declaratie van
Irak heeft deze omissie niet gemaakt en heeft discriminatie op grond van ras, taai
of godsdienst ten opzichte van toelating tot overheidsbetrekkingen en particuliere
*) Het artikel is ontleend aan artikel 44 van het verdrag van Berlijn van 1878,...”
|
|
5 |
 |
“...de U.N.O.
De evacuatie van Syrië is thans beëindigd; met Libanon zal dat op 1 Augustus
1947 het geval moeten zijn. De overeenstemming met Libanon is bereikt in het
Fransch-Libaneesche tractaat van 23 Maart 1946. Met dit tractaat worden, volgens
de min of meer officieele Fransche lezing, tegelijkertijd de onafhankelijkheid van
Syrië en Libanon en de economische en cultureele belangen der Franschen in die
gebieden gegarandeerd en beschermd; economisch in het bijzonder de Fransche
deelname in de Irak petroleum voor 23,5 pet.
Aan het slot van deze aan Chronologie du Conflit Mondial 1935—1945 (Roger
Géré — Charles Rousseau) ontleende recapitulatie, mag een opmerking van Mon-
taigne hier worden herhaald. Sprekend over de aantrekkelijkheid van de Fransche
cultuur voor andere volken, over de verbreiding van Fransche taal en Fransch
ideaal en de edelmoedig verbreide opvoeding, met de daaruit voortvloeiende ver-
plichting, verworven bekwaamheden ook te gebruiken, zegt hij: „Het is dank zij
onze fout...”
|
|