Your search within this document for 'peloton' resulted in two matching pages.
1

“...bepaalde hoeveelheid fchoten op verfchillende afftanden in de fchjjf brengen, als wanneer men tot de tweede klasfe overgaat, die met het hoofdtooifel, gepakten ran- fel en de bajonet op het geweer moet uitrukken, en op afftanden van 150 pasfen fchiet, doch niét waterpas, maar uit de hoogte naar de laagte en omgekeerd, als- mede op beweegbare voorwerpen. De eerfte klasfe rukt uit, gekleed even als de tweede klasfe; hiervan maakt men een peloton, en oefent hen in het fchieten naar de fchijf, eerst en tirailleur op onbekende afftanden, en daarna, vereenigd in een peloton, op 100—200 en 300 pasfen. 20. De man, die genoegzame blijken van geoefendheid heeft gegeven, wordt door den Kommandaut der kompagnie aan den Hoofdofficier, met de leiding der oefening be- last, voorgedragen tot overgang in eene hoogere klasfe. Uit eene hoogere in eene lagere klasfe mag men niemand terug ftellen, dan met toeftemming van den Regements- Kommandant. 30. De fchijven of doelen moeten 2,5 el lengte en hoogte hebben, op...”
2

“...van epaule- menten worden aan de Magazijnmeesters der Artillerie ter leen aangevraagd. Van den iften Maart tot den iften November, van elk jaar, moet ieder Onderofficier en vrijwillig dienend Soldaat 80 fcho- ten met fcherp doen. De Miliciens, die. zes maanden onder de wapenen blijven, zullen na drie maanden dienst tot deze oefening overgaan, en 20 fchoten per maand, dus 60 in het geheel, doen; zoodra deze laatften in de derde klasfe genoeg» zaam geoefend zijn, moeten zij onmiddellijk, in een peloton vereenjgd , naar de fchijf fchieten. Van de oefeningen in het fchijffchieten worden per kompa- gnie aanteekeningen gehouden. Jaarlijks maakt men per bataiU Ion, en daarna per regement, recapitulatien van deze aanteeke- ningen op. Een affchrift derzelve wordt op den I5den No- vember van ieder jaar, door tusfchenkomst van de Brigade- en Divilie-Generaals, aan het Departement van Oorlog ingezonden. Van de fchietoefeningen der Miliciens worden afzonderlijke rapporten opgemaakt, waarvan de recapitulatien...”