1 |
 |
“...bereikt hebbende.
Art. 27.
Jongelingen, welke buiten Amjlerdam woonachtig zijn, en
niet vallen in de termen bij lett. b, in het vorige artikel be-
paald , en verlangen op het Seminarium te worden toegelaten,
zijn verpligt over te leggen een getuigfchrift van drie of vier
perfonen, door Parnasfijns of het Stedelijk Beftuur gelegali-
feerd, inhoudende: dat de jongeling een allezins goed zedelijk
karakter heeft; ingeval zoodanig jongeling bij eene Armenfchool
binnen het Rijk geleerd heeft, is een honorabel ontilag dier
Schoolcommisfie voldoende.
Art. 28.
Tweemaal ’s jaars, en wel in het begin der maand Ij ar
(Maart of April) en Chesvan (September of October), zullen
Regenten onderzoek doen naar de vereischte bekwaamheden
der jonge lieden, welke bij de eene of andere klasfe wenfchen...”
|
|