1 |
|
“...P O L I C I E.
33o
ken; men dividere die hoogte door 2,4,5 enz. , na®r-
mate men f, |, § wisfe enz. hebben wil, en men ftapeie
de blokken tot die hoogten, welke de uitkomst der di-
vide aanduidt: of wel, men dividere de lengte der blok-
ken door 2,4,5 enz., en de uitkomst geeft de lengte
der blokken te kennen, die, tot de hoogte in de tafel
aangeduid, het gevraagde gedeelte der wisfe zullen geven.
Voorbeelden.
In het raam van ééne el, geven:
Blokken van 60 duim, geftap. tot 167 duim, 1 wisfe.
\ I 99 99 99 99 99 3 OO CO *|N jl X 99 3 99
Derhalve | ! i 99 99 99 99 » 4i| X » * „enz.
I i » 99 30 » 99 » 167 99 f 99
Of wel 1 . 99 45 » 99 99 99 99 | „enz.
Ook in ' hetzelfde ! * 99 112 „ 99 „ 8p| geven 1 wisfe.
raam 1 . 99 5 6 „ 99 99 99 99 1 99
Derhalve < 99 28 „ 99 99 99 99 | 99
enz., in alle gevallen.
4°. Indien men een raam gebruikt ééne elle breed, en maar
ééne elle hoogte, dat is, waarin de beweegbare lat niet
hooger dan tot 100 duimen kan gefteld worden, zoude
men
met blokken van...”
|
|