1 |
 |
“...werken, die ter keurkamer worden ingezon-
den, moeten gevoegd zijn eene naauwkeurige lijst derzelven,
door den werkmeester geteekend, zonder welke zij niet zullen
vermogen te worden gekeurd.
Straf op de falfiteiten.
Art. 29. Degenen , welke bevonden zullen worden eenig
gemaakt goud- of zilverwerk vervalscht, dat is, anders dan
met zilver en roodkooper (except de foudeer) geallieerd, of
hetzelve met andere metalen, of ook van Hechten allooi, van
binnen of op bedekte plaatfen belegd, of met zoodanige meta-
len, (leen, zand, of welke fpecie zulks ook zoude mogen
wezen, te hebben opgevuld, of op eenigerhande wijze ver-
zwaard , zonder zigtbaar te zijn, en bij den verkoop kenbaar
gemaakt, alsmede diegenen, welke bevonden zullen worden,
eenige poincoenen, merken, meesterteekens, keuren, (lempels,
of wat dies meer is, hetzij dienende tot keuring, of op de
werken zelven te hebben vervalscht, veranderd, nagemaakt of
daartoe medegewerkt , of ook gekeurde (lukken van eenig werk
in of aan een ander te hebber...”
|
|