Your search within this document for 'bena' resulted in four matching pages.
1

“...A C C IJ N S E N. 729 Art. 259. Zoo ver by opening en inventarifatie van bena- derde goederen bevonden is, dat de eene foort van goederen voor de andere is aangegeven, zal de Directeur de benadering ontzeggen, en, ten aanzien der aldns verkeerdelijk aangegevene goederen, naar art. 213 confiscatie plaats hebben. Art. 260. Zoo de benaderde, dat is de aangever der goede- ren of zijn gemagtigde, vermeenen mogt, de aangifte op de regte waarde te zijn gedaan, waardoor verftaan wordt de prijs hier te Lande, op den dag der aangifte, en mitsdien oordeelen door de benadering bezwaard te zyn, zal hy zich bij den Di- recteur kunnen vervoegen,- welke wordt geautorifeerd, om, be- houdens verantwoordelijkheid, de benadering af te keuren, en de goederen aan den benaderden te doen teruggeven, en hem zelfs, om zeer bijzondere redenen, eene vergoeding van kos- ten , fchade en interesfen, ten laste der benaderaars, toe te leggen. De reclamatien tegen de benadering moeten onmiddellijk bij den Directeur worden...”
2

“...A. C C IJ N S E N, 701 naren, die op hunne beurt vervolgens weder benaderen mogen, ten ware goederen, ten uit voer beflemd, ten gevolge der bena- dering binnen ’s Lands mogtén verblijven, als wanneer de bena- deraars teruggave der reeds betaalde regten zullen verkrijgen. Art. 265, Bijaldien meerder mogt zjjn aangegeven, dan be- vonden is, blijft de benadering in (land, doch zal de bena- deraar voldaan met de betaling, in evenredigheid der goederen, welke zullen gevonden zijn. Evenzeer zal de benadering op denzelfden voet, volgens het daartoe aan den directeur tijdig te kennen te geven verlangen van den benaderaar, kunnen effect hebben, indien meerder wordt bevonden, dan is aangegeven, mits de benaderaar op zich ne- me, vóór de aanvaarding der goederen ten kantore te fourne- ren, de boete en fuppleüe, volgens art, 215, naar gelang al of niet meerder dan één twaalfde is verzwegen, te betalen val- lende , en het montant, waarvan zal (trekken in mindering der fom, door den benaderaar aan den...”
3

“...A C C IJ N S E N. 74i gemeld, ter. zee of langs de wadden, tusfchen de eilanden en de kusten van Vriesland en Groningen, het Rijk inkomen of uitgaan, zal worden geheven eene belasting, onder de bena- ming van tonnegeld , berekend naar het aantal tonnen, hetwelk de inhoud van deze fchepen kan bevatten. Iedere ton zal worden geacht gelijk te liaan met duizend Nederlandfche ponden i vertegenwoordigd door anderhalf maal den teerling van de Nederlandfche el. Der fchepen het tonnegeld dien overeenkomÜig verfchuldigd, zullen worden verdeeld in drie klasfen, en hetzelve zal geheven worden ter hoogte, bij deze wet voor elk derzelven uitgedrukt. Art. 293. Van de eerfte klasfe zijn alle zeefchepen, aan on- derdanen van het Rijk toebehoorende en varende onder Neder- landfche vlag. Van dezelve zal geheven worden eene belasting van vijf en veertig cents per ton bij het eerlle uitgaan, en van gelijke vijf en veertig cents per tort bij het eerfte binnenkomen in elk jaar, tusfchen den iften januarij en...”
4

“... falutl doen te weten: Alzoo Wij in overweging genomen hebben de noodzakelijk- heid, om, ter goedmaking der onvermijdelijke kosten, welke de oprigting van het leger, de aanbetaling der verachterde ren- ten van de nationale fchuld en de nieuwe regeling van Ver- fchillende andere takken van het algemeen beduur vereifchen, ’s Lands gewone inkomsten , gedurende dezen jare, te onder- teken en te hulp te komen door extraordinaire middelen, te vinden buiten bezwaar der herlevende industrie en zonder bena- deeling der voor den handel onmisbare kapitalen; En willende tevens, hoe eer hoe liever, een bewijs geven van Ons verlangen , om den ramp, die, onder de vreemde overheerfching, de rentheffers van den Staat en de Gedichten van Weldadigheid getroffen heeft, in zoo verre te verzachten als de billijkheid, in de tegenwoordige omdandigheden, ge. doogt en medebrengt; Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten - Generaal dezer Landen, hebben goedgevonden en verdaan...”