1 |
 |
“...toegewijd aan het voortgezette onderwijs in de
oude geichiedenis, de wiskunde en oude aardrijkskunde. Daar-
bij zal nu ook gevoegd worden het onderwijs in de Griekfche
en Latijnfche fabelkunde, waartoe aanbevolen wordt het gebruik
der Fabulofa deorum et heroum hiftoria in ufum fcholarum edita,
alsmede Dammit Compendium hiftoriae fabulofae, in het Latijn
vertaald door C. F. Nagel.
Art. 21. In de derde klasfe zullen, tot Verdere oefening in
de Latijnfche taal, door de leerlingen vertaald worden de Meta-
morphofes van Ovidius, en de Hiftoriae Philippicae van Juftinus,
van welke laatfte zij zich ook den gefchiedkundigen inhoud,
zoo veel mogelijk, zullen moeten eigen maken; voorts worde
door hen het leerboek van Vospus, vooral ook met betrekking
tot de Latijnfche profodie, beoefend.
Art. 22. Voor het Grieksch zullen hier gebruikt worden
leesboeken in de manier van Cedicke en Jacobs.
Art. 23. Het laatfte gedeelte van den fchooltijd zal, in deze
klasfe, worden toegewijd aan het verder beoefenen der...”
|
|