1 |
 |
“...op-
merken.
Art. 29. Hier vooral zullen de leerlingen worden geoefend
in het maken van opftellen over gegevene onderwerpen, met in
achtneming van het bepaalde bij art. 25; ook zal men hen aan-
moedigen tot de beoefening der Latijnfche poëzij; voorts zal
men hun vragen voorltellen uit het vak der gefchied- en fabel-
kunde,' welke zij in goed Latijn, met kortheid en duidelijk-
heid , zullen moeten beantwoorden.
Art. 30. Het behandelen van een of ander boek des Ilias of
Odysfea, van een of ander fluk van Herodotus of Xenophon, uit
de felecta historicorum van JVyttenbach, alsmede het vertalert
van eenig gedeelte eens Latijnfchen fchrijvers, of van eenig
Nederduitsch opftel in het Grieksch, zal den leerling, in deze
klasfe, verder tot het akademisch onderwijs in de Griekfche
taal voorbereiden.
Art. 31. Het onderwijs in het laatfle gedeelte van den
fchooltijd, in deze Jtlasfe, wordt geheel aan het oordeel en de
keuze van den rector overgelaten.
Art. 32. Bij het begin van eiken halfjarigen curfus...”
|
|
2 |
 |
“...landfche zaken ingezondene dukken, met name de fchriftelijke
opgaven der onderfcheidene fchool - opzieners (art. 24), derzelver
jaarlijkfche verflagen (art. 25), alsmede de jaarlijkfche fchriftelij-
ke opgaven der onderfcheidene plaatfelijke fchoolcommisfien (art.
26), nadat daarvan bij het departement van binnenlandfche za-
ken het noodig gebruik zal zijn gemaakt, en uiterlijk binnen
twee maanden na de ontvangst zullen worden teruggezonden
aan den fecretaris der laatstgehouden vergadering, om bij de fluk-
ken en papieren der respective commisfien te worden gedeponeerd
en bewaard.
Art. 31. De Raadpenfionaris behoudt aan zich de magt om
deze inftructie zoodanig te interpreteren, te altereren en te am.
pliëren, als bevonden zal worden te behooren.
Dienvolgende gelasten en bevelen Wij, dat deze zal worden
afgekondigd en aaugeplakt alommej daar zulks behoort; met last...”
|
|
3 |
 |
“...verhandeling zal moeten ge-
fchieden bij eene volftrekte meerdefheid van de (temmen der be-
oordeelaars , en dus ten minde met vier flemmen.
Art. 105. Hoofdbefluurders overwegen al de ingekomene be-
oordeelingen, en wanneer zij vermeenen, dat ééne of meer der
beoordeelingen aanloopen tegen het bepaalde bij art. 102 en 103,
en zij geene beflisfende uitfpraak hebben kunnen of mogen op-
maken, zullen zij hiervan aan de algemeene vergadering kennis
geven.
Art. 106. De algemeene vergadering zal alsdan het fluk of de
(tukken, op welke geene beflisfende uitfpraak door het hoofdbe-
(tuur is gedaan, dellen in handen van beoordeelaars ter herzie-
ning, bedaande uit één lid van het hoofdbeftuur, niet in de be.
(1) Zie Bij voeg fel n°. 12....”
|
|
4 |
 |
“...dezer uitfpraken niet waren ingezonden, zoo zullen de out- I
brekende door hoofdbeftuurders worden aangevuld.
Art. ioi. Beoordeelaars zullen geene voorwaardelijke toewij- I
zing mogen doen, maar elke verhandeling ilellig moeten beoor- |
deelen, naar hetgene zij alsdan is, en niet naar hetgene van de- I
zelve zou kunnen gemaakt worden; en het is die beoordeeling, I
waarvan de bekroouing of niet - bekrooning afhangt. Het (laat 1
hun echter vrij, hunne gedachten, ter meerdere volmaking van j
een fluk, door hen reeds der bekrooning waardig geoordeeld, 1
mede te deelen, om van dezelve, met overleg van den fcbrijver 1
der bekroonde verhandeling, bij de uitgave gebruik te kunnen ma- |
ken.
Art. 102. De bekrooning eener verhandeling zal moeten ge- 1
fchieden bij eene volflrekte meerderheid van de (temmen der be- 1
oordeelaars, en dus ten minde met vier demmen. Ingevalle, be- 1
halve het bekroonde ftuk, nog een ander ingezonden frak hoogen 1
lof van ten minfte vier beoordeelaren heeft bekomen, zal...”
|
|