1 |
 |
“...derzelver
fchepen of vaartuigen, mogten verlangen gebruik te maken van
het daartoe van ’s Rijks wege ter befchikking gefielde touw-,
werk, en, wanneer zulks volftrekt benoodigd mogt*zijn, ook
van floepen en raanfchappen zullen zij, tot het verkrijgen van
dit een en ander, zich moeten vervoegen bij den havenmees-
ter, en daarvoor vooraf in diens handen verpligt zijn te betalen
twee en een halve cent per Nederlandfche ton der inhouds-
grootte hunner fchepen of vaartuigen, berekend naar den last- of
meetbrief derzelve, de ton vertegenwoordigd door anderhalfmaal
den teerling van de Nederlandfche el, of gelijk llaande met
duizend Nederlandfche ponden, invoege als de ton, voor de be-
rekening van het tonnengeld der zeefchepen, bepaald is bij het
tweede gedeelte van art. 292 van de wet van den 2öften Au-
gustus 1822 £Staatsblad n°. 38}. Door den havenmeester zal
voor die betaling bewijs in duplo worden afgegeven aan den
belanghebbende. Tegen de overgifte van het duplo der quitan-
tie door laatstgemelde...”
|
|
2 |
 |
“...zal, wanneer een of andere boezem der
vaart, om deze of gene reden, niet op het daarvoor bepaalde
peil van waterhoogte kan worden gehouden, zoodat zulks de
fchippers in de noodzakelijkheid bragt, tot doorvaart van dien
boezem te moeten ligten, den daarvoor noodigen ligter of lig-
ters aan de (luizen, onmiddellijk boven en beneden zoodanigen
boezem, doch aan geene verdere, om niet worden doorgefchut,
terwijl alleen voor het fchip, hetwelk heeft moeten ontladen
worden, de regten volgens zijnen meetbrief zullen geheven
worden.
Art. s. De bovenltaande regten zullen aan de hieronder uit-
gedrukte Huizen worden geheven:
Aanduiding der Schutfluizen. Afwaarts. Opwaarts.
Gela- dene vaartui- gen. Ledige vaar- tuigen. Gela- dene vaartui- gen. Ledige vaar- tuigen.
Cts. Cts. Cts. Cts.
Aan de HoofdHuis te Maastricht. 40 20
„ de Schutfluis n°, 16 bij
Weert.............. 24 12 26 13
„ de Schutfluis n°. 8 bij Hel-
■mond IO 5 42 21
» de HoofdHuis te 's Bosch. 20 IO — —
54 27 108 54...”
|
|
3 |
 |
“...halve palm niet, doch eene halve palm en meerder, voor
eene geheele gerekend worden.
5°. Dat de beftemming- en afkomstplaats der fchepen zal
moeten worden bewezen.
a. Voor de inkomende fchepen door het manifest en de
cognosfementen; en
b. Voor de uitgaande, door de paspoorten der ingeladene
goederen of door een door de beambten der in- en
uitgaande regten aan de boomen te Amflndam, op
grond der aan hem overhandigd wordende paspoorten,
af te geven deugdelijk bewijs.
6°. Dat de Néderlandfche meetbrief voor het tonnegeld zal
moeten worden vertoond.
7°. Dat de ligters der inkomende fchepen derzelver patent
en ligter-brief zullen moeten vertoonen aan de (luiswach-
ters , die den ligter-brief in dorfo zullen viferen.
8°. Dat enz. En
9°. Dat het hiervoren aangehaalde tarief zal worden vermeer-
derd met een art. van den volgenden inhoud: „ De
,, (loomvaartuigen, voor zoo verre zij naar eenige bui-
„ tenlnndfche havens beltemd zijn, zullen aan het vastge-
ftelde tarief voor de zeefchepen en die...”
|
|
4 |
 |
“...voorbij of van daar afvaart, en zulks voor ieder kantoor
afzonderlijk.
De hooge contracterende partijen behouden zich niettemin
voor, om, tijdens de bij dit reglement voorziene bijeenkomst
hunner commisfarisfen, nader te doen onderzoeken, of er ter-
men voorhanden zijn, om de hoogte der fcheepvaarts- en recog-
nitieregten, zoo als dezelve bij voormelde tarieven zijn vast-
gefteld , alsnog ge5ieel of gedeeltelijk te wijzigen.
Art. ij. Het recognitieregt zal geheven worden volgens den
ijk- of meetbrief, waarvan de fchipper of fcheépsbeftuurder zal
moeten voorzien zijn, en ieder Oeverftaat zal de vereischte
voorzieningen treffen , ten einde déze meting gefchiede volgens
eene in palmen afgedeelde fchaal, zoo als thans op den Rijn,
tusfchen Straasburg en de Nederlandfché grenzen gebruikelijk
is, behoudens de veranderingen, welke de centrale commisfie
mogt doelmatig achten, daaraan toe te brengen.
Art. 18. 'Het fcheepvaartsregt, zoo als hetzelve is aangewe-
3a*...”
|
|