1 |
 |
“...was het vooral, dat
men zich hier te lande op de verbetering der dijken toeleide, die zoo wel
door het doordeken in den jongden oorlog, als door dormen zwaar be-
fchadigd waren. Zie wagenaar 1. c. VII P. bl. 158.
Het was echter niet alleen met dè zee, dat wij te drijden hadden, maar
ook de rivieren moesten beteugeld worden. De zomerkaden (**) waren niet
bedand, en allengskens moesten dezelve tot hoogere dijken worden opgewerkt.
Groote overwinningen hebben wij in dien drjjd federt eeuwen mogen beha-
len; vereeniging van krachten, moed en nijverheid der ingezetenen heeft
daartoe niet weinig medegewerkt; een gemeen belang, een gemeen oogmerk
verbond velen te zanten; vandaar de Waterschappen, de Heemraadfchap-
pen, en Hoogheemraadfchappen. » De nood” zegt de groot I. c. o zelve
heeft ons de kunst geleerd, en de overdroomingen worden nog niet eens
(*♦) Dit woord fchijnt in het algemeen te beteekenen bedwingen, in
toom houden. Zie meerman aanm. op de groot’s vergel. der Gemeene-
besten lil D...”
|
|