Your search within this document for 'honorabel' resulted in two matching pages.
1

“...*tii MINISTERIELE DEPARTEMENTEN. , gen eenlge post of bediening, welke in het fonds is begrepen, zal zoodanige ambtenaar daardoor flilzwijgende deelgeregtigde van bet fonds worden, voor zoo ver de belooning betreft, welke hem, voor zoodanigen in het fonds begrepen post, 'zal worden toegelegd, en hij dus ook, voor zoo ver, in alle op* zigten, als een nieuw, onder het departement der ontvangilen aangedeld ambtenaar, worden behandeld. . Art.. 3. Wanneer een ambtenaar, na den dienst vrijwillig en honorabel te hebben verlaten, weder mogt worden aangedeld, zal hij, even als een geheel nieuw ambtenaar, aan de achtjarige buitengewone contributie, hierna in art. 38 bepaald, onderwor- pen zijn, doch zullen, in kas van penfionering van hem , zijne weduwe of kinderen , zoowel zijne vroegere als latere dienden, welke vallen in de termen van dit reglement, in computatie komen. Art. 4. De ambtenaren, vallende in de termen van art. 104 , en welke, ingevolge van hetzelve, het regt voor hunne wedu- wen en weezen...”
2

“...eenig ander fecours, niet ten laste van het peniioenfonds, mogt worden toe- geftaan. T?ยป tweede: Aan degenen, die minder dan tien jaren dienst tellen, of overgaan in eene andere publieke betrekking, buiten de gezegde adminiftratien, zal vrijftaan , om hun aandeel op het fonds, voor hunne vrouwen of kinderen, te behouden, tegen betaling van twee per cent in het jaar, elke zes maanden de helft, overeenkomftig de door den raad te geven voorfchriften , en zulks van de fom, voor welke zij, bij hun honorabel ont- flag, hebben gecontribueerd, mits zij zich deswege verklaren binnen de zes eerfte maanden , nadat zij de adminiftratie verlaten , met dien verftande : a. Dat hunne voortdurende contributie Hechts betrekkelijk kan zijn op het eventueel penfioen van hunne weduwen en weezen, zonder dat zij immer voor zichzelven, uit dien hoofde, eenige aanfpraak kunnen maken, of restitutie van fournisfement kunnen bekomen; b. Dat zij, zoodra zij verzuimen de door hen verfchuldigde contributien, te voldoen...”