1 |
|
“...Afscheid nemen.
Antwoord geren, i
Geloof slaan.
Vrouw en kinderen
verlaten. '■■■«•
Moed honden.' .
Voornemens zijn.
Twist zoeken.
Vergiffenis vragen.
Plaats maken.
Schip breuk lijden;
Indruk maken.
Iemand holde betoo_
nen.
Gelegenheid geven.
Gehoor geven.
Verlof geven.
Bankroet spelen.
Iemand eer bewijzen.
Kennis maken.
Toema despedtda.
Doena respondi. ■
/feiv.
Bandona mokeer i
ji0-.i !*.$»#•
Tint koeraji.
Tien inlen.'jon.
Boeska p/eiloe,
Pidt por don.
Doena lopgaar,
ffihra koe barkoe.
Doena o hasi inpres-
sjon.
Doena: respect na oen
keende.
Doena okasjon.
Skoetsja.
Doena permis sjon.
Hasi bankroet.
Doena honoor na oen
kende.
Had konosier.
35.
Zie hier, tenslotte, nu
nog eenige spreek.,
vijzen, die men niet
'letterlijk kan verta-
len. . v' 'A
Mira aki awoor a
ienda, pa Aaha, a”
ligoen mnneera di.
papin, ki noos no
poor vertalen pala-
bra pa palabra, ....”
|
|