| 1 |
 |
“...PTERIDOPH YTA.
Fam. I. Hymenophyllaceae.
Varenplanten met sterk vertakte bladen, die dun-vliezig zijn • de
sporangiën zijn geplaatst op een steeltje aan het eind van de
blad toppen en worden omgeven door een indusium.
1 Steeltje, waarop de sporangiën bevestigd zijn, ver buiten het
indusium uitstekend; indusium cylindervormig
1. Trichomanes 91
Steeltje, waarop de sporangiën bevestigd zijn, niet buiten het in-
dusium uitstekend; indusium tweekleppig 2. Hymenophyllum 91
1. Trichomanes Sm.
Trichomanes alatum Sw.
Sterk behaarde, tot meer dan 20 cM. lange bladen, die 5-7 cM.
breed zijn; de bladsteel is gevleugeld en de blaadjes van de eerste
orde gaan in de vleugels van den bladsteel over, zijn tot 3 cM.
lang en 0,7 cM. breed en hebben aan weerskanten 5-7 insnijdingen
n°o halverwege den bladsteel; op de uiteinden der tanden zijn
0,2 cM. lange, cylindervormige indusia geplaatst, waaruit tot
0,5 cM. lange steeltjes naar buiten steken.
Saba.
2. Hymenophyllum Sm.
Hymenophyllum ciliatum Sw.
Eenigszins...”
|
|
| 2 |
 |
“...nerven; zij vormen
een bijna aaneengesloten lijn vrij dicht langs den bladrand.
Saba.
7. Alsophila R. Br.
Alsophila aspera Br.
Boomvaren met dubbel veervormig samengestelde bladen, die 2 M. lang
worden; de blaadjes van de laatste orde zijn 0,4—0,5 cM. breed
en tot 1 cM. lang, duidelijk gekarteld-gezaagd en eindigen vrij
stomp; de sporangiënhoopjes hebben in ’t geheel geen indusium
en zjjn aan weerskanten van de hoofdnerf in één rij geplaatst;
de bladstelen zijn voorzien van scherpe stekels.
Saba.
Fam. III. Polypodiaceae.
Varens, waarvan de sporangiën niet op een kegel vormige verheven-
heid zijn ingeplant en waarvan de bladen niet dichotoom vertakt zijn....”
|
|
| 3 |
 |
“...en tot 2 cM.
breed zijn; de geheele plant is eenigszins kleverig.
■St. Eustatius.
Fam. VI. Cleicheniaceae.
2. Gleichenia J.Sm.
Oleichenia bifida Spreng.
Herhaaldelijk dichotoom vertakte, meer dan 1 M. lange, dikke,'
stevige bladen; de blaadjes van de voorlaatste orde zijn lancet-
vormig van omtrek en bestaan uit veertig of meer jukken; de
blaadjes van de laatste orde zijn lijnvormig, tot 2,5 cM. lang en
0,3 cM. breed; de achterkant van de bladen is zeer dicht, zacht-
ste behaard; de sporangien zijn in klein aantal tot sporangiën-
hoopjes vereenigd, die aan weerskanten van de hoofdnerf der
blaadjes van de laatste orde in één rij geplaatst zijn.
Saba.
Fam. XII. Ophloglossaceae.
1. Ophioglossum L.
Opliioglossum reticulatum L.
Laag plantje, dat bestaat uit een hartvormig blad van veelal 4 cM.
lengte en breedte en een aanhangsel, een ± 6 cM. lange, gesteelde
aar, waarlangs de sporangiën geplaatst zijn.
Saba.
Fam. XIII. Lycopodiaceae.
1. Lycopodium L.
Planten, waarvan de stengels dicht bezet zijn...”
|
|
| 4 |
 |
“...Saba.
Lycopodium verticillatum L.
Kruipende of hangende plant met stengels, die geheel bezet zp met
zeer dicht opeengeplaatste, draadvormige bladen, die tot 0,5 cM.
lang zijn; de stengels hebben met de bladen een dikte van 0,3
cM.; de sporangiën zijn 0,1 cM. breed.
Saba.
Fam, XIV. Psilotaceae.
1. Fsilotum Sw.
Psilotum triquetrum Sw., Syn. Psilotum nudum Gris.
Plant geheel bestaande uit een langen, min of meer driekantigen
stengel, die in het bovenste gedeelte zeer sterk dichotoom vertakt
is en in de eindvertakkingen plat en eenigszins gevleugeld en
daar veelal 0,1 cM. breed is; aan de laatste vertakkingen zijn
driedeelige sporangiën geplaatst van 0,2 cM. middellijn; de geheele
plant kan 30 — 100 cM. hoog worden.
Saba.
Fam. XV. Selaginellaceae.
1. Selaginella Spring.
Planten met stengels, die dicht bezet zijn met bladen, welke duidelijk
van twee verschillende afmetingen zijn; de stengels en bladen zijn
meestal platgedrukt; de twee soorten sporangiën zijn geplaatst in
duidelijk van de andere...”
|
|
| 5 |
 |
“...PHANEROGAMAE.
gymnosperm ae.
Fam. 6. Pinaceae.
45. Juniperus L.
Jnniperus bermudianns L. , . , ...
Boom met twee soorten bladen; aan de oudere takken staan m drietallige
kransen naaldvormige bladen, die 1 cM. lang zijn, aan den achterkant diep
gegroefd en aan den voet 0,2 cM. breed; de jongere takkenvierkant,0,2
cM. dik, voorzien van dicht opeengedrongen, schubvormige bladen die 0.2 cM.
lang zijn en aan den achterkant gegroefd; de bloemen zyn eenslachtig. de
■vrouwelijke bloemen zijn geplaatst in een kogelvormige bloeiwijze en hebbeii
een onen vruchtblad; de vrucht is een schynbes; de mannelijke bloemen
zijn in katjesachtige bloei wijzen geplaatst en bestaan ieder uit een meeldraad.
Saba: Bermuda ceder; gekweekt.
ANGIOSPERMAE.
ÏONOCOTÏIEDONEAE.
Fam. 8. Typhaceae.
49. Typha L.
Typha domingensis Pers.
Waterplant met lange, lijnvormige bladen, die tot meer dan 80 cM.
lang en 1 - 2 cM. breed zijn; de eenslachtige bloemen zijn geplaatst in
2 rolronde schijnaren, waarvan de onderste de vrouwelijke...”
|
|
| 6 |
 |
“...Cymodocea. Gh. Koenig.
Cymodocea manatorum Aschers.
De 6—11 cM. lange en 0,1 cM. breede bladen zyn geheel onderge-
doken; de éénsiachtige bloemen hebben geen bloembekleedselen,
2 meeldraden en 2 vruchtbeginsels en worden door scheedeachtige
schutbladen omgeven.
St. Martin, Curaqao.
Fam. 12. Najadaceae.
64. Najas L.
Najas guadalupensis Morong.
Ondergedoken waterplant met dunne stengels en lijnvormige, getande-
bladen, die 1,2-2,7 cM. lang zijnen 0,1-0,17cM. breed'”; de bladen
zyn aan weerszoden voorzien van ± 40 kleine tanden en hebben
een eenigszins stengelom vatten den voet; de bloemen zijn éénsiachtig
en bestaan uit één stamper of één meeldraad, hebben geen bloem-
bekleedselen en staan in de bladoksels.
Curaqao.
Fam. 15. Alïsmaceae.
75. Echinodorus Engelm.
Echinodorus cordifolius Gris.
Waterplant met langgesteelde, boven het water uitstekende, dikker
hartvormige bladen, die 10 — 15 cM. lang en breed zijn; de bloemen
zijn geplaatst in een zeer samengestelde, rijkbloemige, trosvormige
bloeiwijze...”
|
|
| 7 |
 |
“... langwerpige bladen, die duidelijk
drienervig en 1—2 cM. lang en 0,4—0,7 cM. breed zijn; aan den
voet van de bladen staan vliezige, schubvormige blaadjes; de
mannelijke bloemen hebben 3 meeldraden.
Curaqao.
92. Thalassia Banks.
Thalassia testudinom Sol.
Wortelstok en stengeldeelen dicht bezet met bladresten; de bladen
zijn breed-ljjnvormig, 1 cM. breed en vijftien of meer cM. lang en
zjjn in armbladige rozetten geplaatst; de mannelijke bloemen
hebben 6 meeldraden.
Curacao : Jeerba die kaania.
Fam. 19. Gramineae.
Kruidachtige, zelden houtige planten met meestal lijnvormige bladen
met open bladscheede, voorzien van een ligula; de stengel is meestal
hol, rolrond; de bloemen hebben geen bloemdek, zjjn twee-, zelden
éénsiachtig; de tweeslachtige bloemen bestaan uit een éénhokkig
vruchtbeginsel met 2 stempels en één zaadknop, 3 meeldraden en
meestal 2 lodiculae; de bloemen worden omgeven door kafjes
en zijn geplaatst in één- of meerbloemige aartjes; de 2 kafjes die
onmiddellijk onder de bloemen...”
|
|
| 8 |
 |
“...met tot 50 cM. lange en 0,5cM.breede
bladen die opgerold z«n; de bloeiwijze is een tot 50 cM. lange pluim
bestaande uit 3 cM. lange schijnaren van 0,5 cM. lange aartjes,
kafjes ®Plts toelooPen; de aartjes zijn naar e'én kant
gericht en zijn tweebloemig.
Saba.
385. Festuca L.
Festuca lllyurus L.
De bloeiwijze is een niet rijk vertakte pluim; de aartjes zijn voor-
zie° ,s^evi§e. kafnaalden, die nooit boven de kafjes in drieën
verdeeld zijn; er is meer dan één bloempje in de aartjes.
St. Eüstatius.
Fam. 20. Gyperaceae.
Kruidachtige planten met lijnvormige bladen, gesloten bladscheede en
driekantigen stengel, öf zonder bladen en met ronde stengels-
bioemen zonder bloembekleedselen of met borstels, één- of twee-
slachtig; meeldraden 1-3, vruchtbeginsel bovenstandig, één hokkig
met een zaadknop, stijl enkelvoudig of twee- tot driespletig-
een gootje; bloemen in aartjes, die op verschillende wijzen
tot saamgestelde bloeiwijzen zijn vereenigd. J
1 Bloemen tweeslachtig......................... o
Bloemen...”
|
|
| 9 |
 |
“...Scleria lithosperma Sw.
De aartjes zijn geplaatst in een zeer ijle, aarvormige bloeiwijze, die
voorzien is van 0,2 cM. breede schutbladen; de bladen zijn 0,3
cM. of minder breed.
St. Eustatius : Mountaingrass.
Scleria pterota Presl.
De aartjes zijn geplaatst in een aarvormige bloeiwijze, die voorzien
is van tot 0,6 cM. breede schutbladen; de bladen zijn 1 cM. of
meer breed en voorzien van een aan den onderkant duidelijk uit-
springende middennerf; de vruchten zijn duidelijk witglimmend.
Saba.
Fam. 21. Palmae.
Boomen met zuilvormigen, onvertakten stam; de bladen zijn hand-
of veervormig samengesteld of ingesneden en geplaatst aan het
uiteinde van den stam; de bloemen zjjn één-of tweeslachtig, hebben
veelal een zestallig bloemdek en staan in min of meer vertakte
bloeiwijzen, die voorzien zijn van een schutblad.
1 Bladen veervormig samengesteld................................. 2
Bladen handvormig samengesteld of ingesneden ...... 5
2 Vruchten meer dan 10 cM. lang. . .................... 663:...”
|
|
| 10 |
 |
“...de bloemen zijn
eensiaehtig, hebben 6 meeldraden en zijn geplaatst in vertakte bloeiwijzen-
de vruchten zijn meer dan 10 cM. lang. '
St. Eustatius, Saba, St. Martin: Coco nut', gekweekt.
Curasao, Aruba, Bonaire: Kooko; gekweekt.
Fam. 22. Cyclanthaceae.
678. Carlndorica Ruiz. et Pav.
Carlndorica palmata Ruiz. et Pav.
Palmachtige plant zonder bovenaardschen stengel en met zeer lang gestoelde
waaiervormig ingesneden bladen, waarvan de lobben verschillend diep inge-
sneden zijn; de bloemen zijn éénsiachtig en zijn geplaatst in kolfachtige
bloei wij zen; de mannelijke bloemen hebben een kom vormig bloemdek en
een groot aantal meeldraden; de vrouwelijke bloemen hebben een zeer on-
zaadkno ^wikkeld bloemdek en een éénhokkig vruchtbeginsel met vele
Curasao; gekweekt.
Fam. 23. Araceae.
Klimmende of rechtopgroeiende planten met onderaardsche stengel-
deelen; de bladen zijn kromnervig, soms met één hoofdnerf; de
bloemen zijn twéé- of éénsiachtig, met of zonder bloemdekbladen •
de bloemen zijn geplaatst...”
|
|
| 11 |
 |
“...zijn
éénsiachtig en hebben geen bloemdek; de plant heeft een knolvormig op-
gezwollen wortelstok.
St. Eustatius, Saba, St. Martin: Tajer-, gekweekt.
Fam. 24. Lemnaceae.
Drijvende waterplanten met bladvormige of kogelvormige stengeltjes;
de bloemen zijn éénsiachtig en bestaan uit één meeldraad of één
stamper met meerdere zaad knopjes.
1 Stengeltjes min of meer schijfvormig, voorzien van één
worteltje..........I.................... 795. Lemna 141
Stengeltjes eenigszins gerekt-kogelvormig, zonder worteltje
796. Wolffia 141
795. Lemna L.
Lemna pancicostata Hegelm.
De bladvormige stengeltjes zijn 0,1-0,2 cM. lang en breed en hebben
één worteltje.
St. Martin.
Curapao.
796. Wolffia Hork et Schleid.
Wolffia punetata Gris.
De eenigszins gerekt-kogelvormige stengeltjes zijn 0,05-0,08 cM.
lang en 0,03 — 0,05 cM. breed en hebben geen worteltje.
Curapao.
Fam. 32. Bromeliaceae.
De bladen zijn veelal in een wortelrozet geplaatst; soms bestaat de
geheele plant uit behaarde blaadjes en stengels en hangt aan...”
|
|
| 12 |
 |
“...TILLANDSIA — TRADESCANTIA.
145
892. Catopsis Gris.
Catopsis nutans Gris.
De bladen zijn in een zeer groot aantal in een wortelrozet geplaatst,
loopen uit in een lange punt en zijn aan den voet zeer verbreed •
de bloeiwyze is een tros en bestaat uit een aantal aren met tot
0,7 cM. lange bloemen, die zittend zyn; de hoofdas van de bloei-
wyze is tot aan het vertakte gedeelte 25 of meer cM. lang.
St. Eustatius, Saba, St. Mabtin.
Fam. 33. Commelinaceae.
Kruidachtige planten, waarvan de bladen soms in een wortelrozet
^n, ^plaatst, maar meestal verspreid zijn en voorzien van een
duidelijke bladscheede; het bloemdek is gescheiden in kelk- en
bloemkroonachtig deel; er zijn 1-6 meeldraden, waarvan een
aantal tot stammodiën vervormd kunnen zijn; het bovenstandige
vruchtbeginsel is twee- of driehokkig met een zeer verschillend
aantal zaadknopjes.
1 Minder dan 3 volkomen meeldraden........................ 2
Meer dan 3 volkomen meeldraden........................ 3
2 Meeldraden met een zeer breed helmbindsel...”
|
|
| 13 |
 |
“...stamm
korte bloeiwyzen, worden geheel ingesloten door scherp opgevouwen bladen
en hebben 6 meeldraden.
St. Eustatius ; gekweekt.
918. Zebrina Schnitzl.
Zebrina pendula Schnitzl.
Kruiden met bloemen met 6 meeldraden; de bloemen zijn geplaatst
in een bloeiwijze, die door een breed, omgebogen schutblad geheel
verborgen wordt; het schutblad is lang gerekt en heeft aan den
top de gedaante van een gewoon stengelblad; de bladen zijn breed,
elliptisch tot lancetvormig, tot 4 cM. lang en 2 cM. breed.
Saba.
Fam. 38. Liliaceae.
Planten, die meest voorzien zijn van een bol of een wortelstok; de
bladen zijn dikwijls lijnvormig, soms met meerdere hoofdnerven; de
bloemen zijn van zeer verschillend üiterlijk, maar hebben steeds 6
bloemdekbiaden, 6 meeldraden en een bovenstandig vruchtbeginsel;
de vrucht is een doosvrucht of bes.
1 Klimplanten, van ranken voorzien ...... 1151. Smtlax 147
Geen klimplanten *.................................' ' *
2 Bolplanf, bloeiwyzen door 1 of 2 schutbladen omgeven 1049. AUmm...”
|
|
| 14 |
 |
“...sterk hartvormigen voet; aan den
top van den bladsteel ontspringen vijf of meer hoofdnerven.
St. Eustatius, Saba: Basket hoop.
Smilax ilicifolia Kth.
De langwerpige tot lancetvormige bladen zijn dik leerachtig, 5-10 cM.
lang en 1,5-5 cM. breed met meestal niet hartvormigen voet;
steeds ontspringen 3 hoofdnerven uit den top van den bladsteel,
waardoor de niet gestekelde vormen zich onderscheiden van b.
guianensis; de bladen en stengels zijn bijna steeds voorzien van
scherpe stekels.
St. Martin.
Fam. 40. Amaryllidaceae.
Bolgewassen of planten met een wortelstok; debloemenbestaan
uit een zestallig bloemdek, dat soms van een bij kroon voorzien is
6 meeldraden en een onderstandig, dnehokkig vruchtbeginsel, de
vrucht is een doosvrucht.
1 Bolgewassen.............................................. „
Planten met wortelstok.............................' * *
2 Bloemen zonder bijkroon..................................
Bloemen met bijkroon......................* .............
3 Bloemen met een buisvormig...”
|
|
| 15 |
 |
“...groengeel, 1,2 cM. lang, dicht behaard
en staan in groepjes opeen aan den top van een dunnen bloeistengel.
Saba.
Fam. 43. Dioscoreaceae.
Klimplanten met kromnervige bladen en éénsiachtige bloemen, die
een zesbladig bloemdek hebben, 6 meeldraden en een onderstandig
vruchtbeginsel; de vrucht is een doosvrucht; de bladstelen en
stengels hebben 4 vleugels.
1252. Dioscorea L.
1 Bladen driedeelig ..........................Dioscorea trifida 152
Bladen gaaf........................ Dioscorea (data 152
Dioscorea alata L.
De tegenoverstaande bladen zijn gaaf met diep hartvormigen voet, 8—20 cM.
lang en 4,5—10 cM. breed en eindigen in een spitse punt.
Saba: Tams-, gekweekt.
Dioscorea triflda L.f.
De afwisselend geplaatste bladen zijn driedeelig met groote eindlob,
die 3 hoofdnërven heeft en 8-20 cM. lang en 10-25 cM. breed
is; de bladen zijn tot meer dan 15 cM. lang gesteeld.
Saba.
Fam. 44. Iridaceae.
Planten met bol of wortelstok; de bloemen hebben een zestallig bloemdek,
3 meeldraden en een onderstandig...”
|
|
| 16 |
 |
“...de bladen
zijn zeer groot met een duidelijke middennerf; de bloemen zijn
omgeven door vogelbekachtig gebogen schutbladen, waarvan een
klein aantal langs den gemeenschappely ken steel der bloeiwijze
geplaatst zijn; de vrucht is een doosvrucht.
St, Eustatius, Saba; Wild banana.
Fam. 46. Zingiberaceae.
1357. Costus L.
Costus speciosus Sm.
Kruidachtige planten met wortelstok en smalle bladen; de bloemen staan in
een samengedrongen bloeiwjjze met groote schutbladen; het bloemdek, be-
staande uit 6 blaadjes, is zygomorph; er is één meeldraad, die voor de eene
helft bloembladachtig is en één helmhokje draagt; de staminodiën zijn
onregelmatig; de vrucht is een driehokkige doosvrucht.
St. Eustatius: Shell plant', gekweekt.
Fam. 47.
1863.
Cannacaao.
Canna L.
Canna indien L.
Kruidachtige planten met veernervige bladen en aarvormige bloeiwüzen; het
bloemdek bestaat uit 3 kelkbladachtige en 3 bloemkroonachtige blaadjes;...”
|
|
| 17 |
 |
“...(1—5) zijn gedeeltelijk met de bloem-
dekbladen vergroeid; er is één meeldraad, die aan de eene kant een helm-
hokje draagt; het vruchtbeginsel is onderstandig, driehokkig met vele
zaadknoppen.
St. Eustatiüs, Saba, St. Martin: Cannon', gekweekt.
'Curacao, Aruba, Bonaire; gekweekt.
Fam. 48. Marantaceae.
1370. Maranta L.
Maranta arundinacea L.
Kruidachtige planten met veernervige bladen, waarvan de bladsteel aan den
top een verdikking vertoont; de bloemen hebben een bloemdek, dat uit
tweemaal 3 bloemdekbladen bestaat; er is één meeldraad en een aantal
staminodiën; het vruchtbeginsel is éénhokkig, éénzadig.
:St. Eustatiüs, Saba, St. Martin: Arrowroot', gekweekt.
•Curasao, Aruba, Bonaire: Arraroot; gekweekt.
Fam. 50. Orchidaceae.
.Epiphyten of in den grond wortelende kruiden; de bladen zijn bij
de epiphyten langgerekt; de bloem is zygomorph en bestaat uit
6 bloemdekbladen, waarvan één meestal een anderen vorm heeft
dan de anderen en lip beet; er is één meeldraad, die vergroeid is
met den stempel;...”
|
|
| 18 |
 |
“...Kruiden of houtachtige planten met bloemen, die in naakte aren
geplaatst zijn; de één- óf tweeslachtige bloemen hebben geen bloem-
bekleedselen, 1 — 10 meeldraden en één vruchtbeginsel; de bloemen
zijn dikwijls voorzien van kleine schutbladen.
DICOTYLEDONEAE.
Fam. 51. Casuarinaceae.
1855. Casuarina L.
Casuarina equisetifolia L.
Boomen met kleine, schubvormige blaadjes, die in kransen met elkander ver-
groeid zijn; de bloemen zijn éénsiachtig, de mannelijken zijn geplaatst in
knotsvormisr verdikte aren en bestaan uit één meeldraad en 2 schutblaadjes ,
knotsvormig verdikte aren en bestaan uit één meeldraad en 2 schutblaadjes ,
de vrouwelijke bloemen zijn naakt en geplaatst in kogelvormige bloeiwijzen.
St. Eustatius: Casuarine; gekweekt.
Fam. 53. Piperaceae.
1 Meer dan één stempel . .
Slechts één stempel aanwezig
. 1862. Piper 161
1866. Peperomia 162...”
|
|
| 19 |
 |
“...PIPERACEAE -- MORACEAE.
164
Peperomia scandens R. et Pav.
Kruipend plantje met stengels, die 0,1 cM. dik zijn; de bladen zijn
bijna rond, iets vierhoekig en tot 1,8 cM. breed; de bladsteel is
langer dan het blad; de bloeiwijze is langgesteeld.
St. Eustatius.
Peperomia nrocarpa Fiseh. et Mey.
Kruipend plantje met zwak hartvormige bladen met 5 hoofdnerven;
de bladsteel is iets langer dan het blad; de bladen zijn tot 3,9 cM.
breed; de bloeiwijzen zijn tot meer dan 10 cM- langgesteeld.
Saba.
Fam. 63. Ulmaceae.
Boomen met kleine, tweeslachtige bloemen, die 5 meeldraden en een
éénhokkig, bovenstandig vruchtbeginsel bezitten; het bloemdek
bestaat uit 5 min of meer vergroeide bloemdekblaadjes.
1 Plant met doornen; bloemdekbladen bijna vrij 1898. Cdtis 164
Plant zonder doornen; bloemdekbladen iets vergroeid
1902. Trema 164
1898. Celtis L.
Celtis Iguanaea Sarg.
De 4—8 cM. lange en 3—4 cM. breede elliptische, aan den top
toegespitste bladen, hebben 3 hoofdnerven en een eenigszins hart-
vormigen voet;...”
|
|
| 20 |
 |
“...PRPEROMIA — ARTOCARPUS.
165
Tlfèma micranthum BI.
Boom met afwisselende bladen, die eenigszins ruw aanvoolon • a*
meeste bladen zijn 10 cM. lang en 3 cM. breed ’ J®
de bladen hebben allen een scheeven bladvoet. ’ P ge aagd 1
St. Eustatiüs, Saba.
Fam. 64. Moracsae.
en een zeer onaanzienlijk bloemde?” de hcblj™
achtige bloelwjjzen gematst of op ÏS “ ts«es'
bloembodem vereenigd. p en Vleezi§eni algemeenen
1 Kruidachtige plantjes ... (0,. n
Boomen............. -................193l‘ Dorstema 165
2 Bladen ingesneden...... ..............* ^
Bladen niet ingesneden........ ............V 3
3 Bladen veervormjg ingesneden . . ’ * ' ’ * ' • • *
Bladen handvonnig ingeeneden “»
i Bladen gaaftandig , 1«J
Bladen onregelmatig gezaagd J | ,«
, . I909* Chlorophora Gaudicli.
Cnlorophora tinctoria Gaudich
geplaatst en hebben f meeidïdS, bI°?“en z«n in katjes
inkogelvormigrSiwta^bloemen staan
deelig bloemdek. J ’ 16 k°rt gesteeld z«n ! er is een vier-
Cüra?ao, Bonaire: Paaloe die moora, Paaloe doesji.
. 1931...”
|
|