| 1 |
 |
“...in-, uit- en doorvoer, uitgegeven door het
Centraal Bureau voor de Statistiek, bedroeg de bruto-uitvoer van pekel- en
steurharing in 1920 rond 66 millioen K.G. Het grootste deel, nl. rond 24V*
millioen K.G., ging naar Duitschland; daarna was België de grootste afnemer
met ruim 15 millioen K.G., terwijl Polen en de Vereenigde Staten van Noord-
Amerika in de derde en vierde plaats kwamen met een bruto-uitvoer van
respectievelijk ongeveer 81/* en 5>/4 millioen K.G.
De daling der Duitsche valuta en de bemoeilijking van den invoer door de
Duitsche overheid heeft de verzending der haring naar Duitschland, het voor-
naamste afzetgebied van onze haring, na den oorlog sterk belemmerd. Het
gevolg is, dat zich in de laatste jaren een sterker streven geopenbaard heeft
om in andere landen het debiet te vermeerderen. Terwijl in 1913, dus een
jaar vóór den oorlog, 72 pet. van de uitgevoerde pekel- en steurharing naar
Duitschland ging, was in 1919 slechts rond 38 pet. voor dit land bestemd.
De bruto uitvoer...”
|
|