1 |
|
“...gemeentewege, gedeeltelijk door particulieren zijn
ingesteld, niet alle van evenveel belang zijn, de vier eerstgenoemde zijn wel
de grootste; bij elkander voorzien zij voldoende in de behoeften van de Neder-
landsche koopvaardijvloot en tevens ook in die van de Gouvernementsmarine
in Indië.
Voor de machinisten is de opleiding nog niet op zulk een afdoende wijze ge-
regeld en moeten de candidaten voor een groot gedeelte de kennis in de
practijk opdoen. Aan sommige zeevaartscholen is een afdeeling voor machi-
nisten verbonden en ook de middelbaar-technische scholen leveren enkele
machinisten af, doch over het algemeen komt de eene helft der geslaagden
voor de examens van ambachtscholen en de andere helft van fabrieken en
werkplaatsen.
Voor opleiding tot matroos bestaan twee, echter niet-varende, opleidings-
schepen, één te Amsterdam, het Matrozen Instituut van de Koninklijke Zeil-
en Roeivereeniging, opgericht 1849 en één te Rotterdam, het Opleidingsschip
voor de Handelsvaart.
Het personeel van de...”
|
|