Your search within this document for 'haver' resulted in six matching pages.
1

“...van Nederland samenvoegen tot enkele hoofdgroepen: I. Zeeklei met akkerbouw en gemengd bedrijf. Verreweg de meeste bedrijven zijn hier middelmatig groot (tot pl.m. 100 H. A.) van omvang. Bij de keuze van de gewassen laat men zich, in verband met den hoogen cultuurtoestand der betreffende gronden, vooral leiden door de marktprijzen. Een vaste vruchtopvolging komt zelden meer voor, de veehouderij is er van ondergeschikt belang. Verkoop van zooveel mogelijk alle akkerbouwpro- ducten, zooals tarwe, haver, gerst, erwten, karwijzaad, boonen, graanstroo, suikerbieten en aardappelen, is het doel. Dit bedrijfstype treffen we aan in het grootste deel van Groningen, Noord-Friesland, verschillende polders van Noord-Holland, op de Zuid-Hollandsche eilanden, in Zeeland en N. W. Noord-Brabant. II. Rivierklei met gemengd bedrijf. Hier treedt de veehouderij veel meer op den voorgrond. De akkerbouw wordt hieraan dienstbaar gemaakt, in hoofdzaak dienen de akkerbouwproducten voor voeding van het vee. De teelt...”
2

“...staat zeer sterk in dienst van de rundvee- en varkenshouderij. Het hoofdproduct is rogge, daarnaast haver en aardappelen. Over het alge- meen is het gebruik van krachtvoedermiddelen groot. De coöperatie heeft hier vooral tot den bloei van den landbouw bijgedragen. Coöperatieve zuivel- fabrieken, pakhuizen voor meststoffen en veevoeder, boerenleenbanken (systeem-Raiffeisen), zijn er tot groote ontwikkeling gekomen. De bedrijven zijn over het algemeen klein. 70 a 90 pet. van den grond wordt geëxploiteerd door ondernemers met minder dan 20 H.A. IY. De veenkoloniën. (Hoogveengebied,nlat ontgonnen is na voorafgegane vervening.) Hoofdzakelijk liggen deze in Groningen en het aangrenzend gebied van Drenthe. In het veenkoloniaal bedrijf wordt zeer weinig of in het geheel geen vee gehouden. Het is geheel ingericht op verkoop van de ge- teelde gewassen. De voornaamste gewassen zijn: aardappelen, haver en rogge. Het kunstmest- gebruik is er zeer groot. Y. De weidestreken. Hier is de akkerbouw van weinig...”
3

“... bladgewassen). In de kustprovincies met uitzondering van de provincie Groningen, is meer dan de helft van het bouwland met bladgewassen bezet. Ook in de zandstreken wijzigt zich langzamerhand de verhouding ten gunste van bladgewassen. Het meest geteelde graangewas is de rogge (in 1920: 199 270 H. A.), waarvan verreweg het meeste in de zandstreken wordt ge- wonnen; als tweede graangewas volgt de haver met 159 986 H. A. Als derde de tarwe met 61489 H. A. en als vierde de gerst 22 845 H. A. Yan alle gewassen neemt de rogge de meeste plaats in, daarna in volgorde aardappelen (180249 H. A.), haver, suiker- en voederbieten, tarwe. In Nederland, waar de akkerbouw op hoogen trap staat, worden van elk gewas slechts weinig variëteiten geteeld; men is n.1. langzamerhand algemeen overgegaan tot de teelt van de meest productieve rassen. Men verbouwt hoofdzakelijk twee soorten rogge: de Petkuser rogge en de Zeeuwsche rogge. De Petkuser rogge geeft hooge opbrengst en geeft stevig stroo. De aar is vierkant...”
4

“...suikerbieten, aardappelen en andere handels- gewassen te beplanten. De groote uitbreiding van den Nederlandschen vee- stapel bracht voorts mede, dat in plaats van een uitvoersaldo van voeder- graan tot omstreeks 1850, een steeds groeiend invoersaldo daarvan is ont- staan. Toch worden nog altijd eenige binnenlandsche graansoorten — zij het ook in geringe hoeveelheden — naar andere landen uitgevoerd bijv. enkele tarwesoorten ten behoeve van de meelindustrie naar België en Duitschland; Nederlandsche haver, behalve naar de genoemde landen, ook naar Groot-Brit- tannië; Zeeuwsche en Groningsche wintergerst ten behoeve der brouwerijen naar België. - De hierboven reeds genoemde groote behoefte aan graan in de Rijnstreken leidde er toe, dat het karakter van den Nederlandschen graanhandel, welke tot ongeveer 1880 een zuivere tusschenhandel was, aanmerkelijk is veranderd, omdat Duitschland sedert meer en meer zelf op de groote buitenlandsche graanmarkten als kooper optreedt en het graan derhalve hier te...”
5

“...hervat. Spoedig breidde de omzet zich zoo- danig uit, dat de Nederlandsche maïsnoteeringen in het buitenland groote belangstelling trokken en aldaar beschouwd worden als een betrouwbare af- spiegeling van de stemming op de graanmarkten van Noord-West Europa, aangezien deze termijnmarkt op het oogenblik de eenigste is op het Euro- peesche vasteland. De graaninvoeren aan de Maas hebben gedurende de laatste 25 jaren voor de belangrijkste soorten bedragen: (in tons) Jaren. Rogge. Tarwe. Gerst. Mals. Haver. 1896 416 738 907 723 260 098 281800 319 264 1897 416 279 962 647 270086 327 236 250 792 1898 366 208 915 780 322 432 479 400 192 748 1899 335 758 781 020 270 486 482 714 244 920 1900 413 809 849 372 208032 374 170 325 278 1901 419 804 1149 197 254 372 277 560 288 475 1902 450 754 1131041 302 094 256 930 329 875 1903 559 026 1 243 575 427 786 413 905 327 560 1904 438 968 1 244 329 464 227 297 146 286 649 1905 444 471 1 530 424 464 892 314 523 611 094 19Ö6 479 686 1106 164 547 720 489 517 361 680...”
6

“...194 HANDEL. Jaren. Rogge. Tarwe. Gerst. Maïs. Haver. 1911 612874 1459784 841 716 532 978 495107 1912 481218 1578 435 625 275 823 463 697 368 1918 554 278 2018 258 817 335 742 553 512 053 1914 300011 1353 650 441548 424947 284 865 1915 47845 1105 904 74 170 880 626 33161 1916 26132 1 563 363 132 629 540 949 57 789 1917. 16042 768 642 31688 J 46 339 9081 1918 5174 461145 . 29834 99000 — 1919 72 672 467 284 134 667 231 741 167 414 1920 283545 762 522 119605 526 261 26872 Het grootste gedeelte van deze aanvoeren wordt sedert 1907 door de Rotter- damsche Graan-Elevator maatschappij, welke in dat jaar hare werkzaamheden aanving, verwerkt. Aan dit bedrijf werd spoedig ook een modern ingerichte graansilo verbonden, een inrichting, waarmede de Amsterdamsche haven reeds eerder verrijkt was. Aan de Statistiek van In-, Uit- en Doorvoer zijn omtrent den Nederlandschen graanhandel de op bladz. 196 en 197 voorkomende gegevens ontleend, waaruit eenigszins kan blijken, welke veranderingen in den graanhandel...”