1 |
|
“...nationale schuld — de zgn. integralen — ontstond dus in de jaren 1814—1842.
Door het aanleggen van groote wegen en kanalen, alsmede tengevolge van
den oorlog met België, moesten onder de regeering van Koning Willem I
nieuwe leeningen worden aangegaan, die rente- en schuldenlast deden toe-
nemen. Het met schulddelging belaste amortisatie-syndicaat had de schuld
nog meer doen toenemen en omstreeks 1840 stond Nederland aan den rand
van een Staatsbankroet. Minister van Hall wendde door conversiën het drei-
gend gevaar af. De batige saldo’s uit Indië stelden de regeering tot schuld-
delging in staat, waarmede zij tot 1878 geregeld voortging. Met ingang van
1878 nam de schuld toe. In dat jaar benevens in de jaren 1883, 1884, 1886
(conversieleening) 1891, 1895 (conversieleening), 1898, 1899, 1905, en 1910
werden leeningen gesloten; de rente werd door conversiën geleidelijk verlaagd.
Na de conversie van 1895 was de hoogste rente onzer schuldbrieven 3 pet.
De leeningwet 1910 bracht, naast de integralen...”
|
|