1 |
|
“...genoodzaakt is om groote hoeveelheden te exporteeren.
A. VEEFOKKERIJ. I. Paardenfokkerij. Volgens de laatste telling, in
in 1921 gehouden, had Nederland een paardenstapel van 363668 stuks.
De voornaamste fokrichtingen, die men in Nederland aantreft, zijn de volgende:
I. de fokkerij van tuigpaarden, (warmbloed);
II. de fokkerij van trekpaarden, (koudbloed).
Het warmbloed tuigpaard is ontstaan door kruising van het warmbloed
inlandsch ras, hoofdzakelijk met Oldenburgers en Oost-Fnezen, voorts
met Anglo-Normans en Hackneys. -
De voornaamste fokgebieden voor het tuigpaard zijn de provincie Groningen,
de Haarlemmermeer (provincie N.-Holland) en de Betuwe (provincie Geld.h
In de Zuidelijke provincies, met name in Zeeland, Limburg en Westelijk...”
|
|
2 |
|
“...70
VEETEELT EN ZUIVELBEREIDING.
en Oostfriesche hengsten aanwezig zijn, heeft men hier ook Hackney en
Anglo-Normandisch bloed ingebracht. Een viertal vereenigingen in Nederland
hebben stamboeken in het leven geroepen voor de warmbloedige rassen, n.1.:
P. de provinciale Yereeniging ter Bevordering der Paardenfokkerij in Gro-
ningen (het Groningsch Paardenstamboek);
2°. de nationale Yereeniging tot Bevordering der Paardenfokkerij in Neder-
land, welke een tweetal stamboeken heeft opgericht, n.1. het Nederlandsche
Stamboek voor het landbouw-tuigpaard en het Nederlandsch Stamboek voor
het luxe-tuigpaard;
3°. de Vereeniging „Het Friesche Paardenstamboek”;
4°. de Yereeniging „Het Drentsche Paardenstamboek .
Het koudbloed-trekpaard heeft de volgende kenmerken:
breed van borst, rug, lenden en kruis; groot en zwaar; kort en diep; laag
bij den grond op korte, sterke, droge en goedgespierde beenen met sterke
peezen, breede gewrichten en goede voeten; de geheele bouw wijst op ge-
schiktheid voor het...”
|
|