| 1 | 
              | 
            
              
              
  
              “...das Menschenge-
schlecht besitzt”. Hoe groot nu overigens het verschil tusschen de
genoemde inrichtingen moge zijn, daarin kwamen zij overeen,
dat beiden bedoeld zijn als instellingen waarin een jong op-
stijgend volk zich zijn eigen kuituur tot bewustheid tracht te
brengen, waar de jongere generatie deelgenoot wordt gemaakt
van het hoogste geestesleven, dat het bezit en alzoo in staat
wordt gesteld op haar tijd dien schat te bewaren en over te
dragen aan de na haar komende geslachten. Niet de training
van den wetenschappelijken speurder is haar doel, maar de in-
wijding van de besten van het volk tot het bewuste bezit van
wat reeds onbewust gemeengoed is van het geheel.
Nu ben ik er zeer ver vandaan — het zij ten overvloede ge-
zegd — de inrichting van een copie van de Berlijnsche of Pa-
rijsche universiteit van de genoemde tijden in Indië te bepleiten.
Gesteld dat het mogelijk ware, wat natuurlijk niet het geval is,
dan zou dat zeker nog minder aanbeveling verdienen, dan het
onveranderd...”
             | 
           
           |  
          
            | 2 | 
              | 
            
              
              
  
              “...beweerd worden, dat de kunst van lezen,
schrijven en rekenen voor eiken Inlander onontbeerlijk is. Wie
dus verminderen van het aantal analphabeten als doel van het
onderwijs stelt en de resultaten met dezen maatstaf meet, staat
dunkt mij zwak.
Maar de beteekenis der school zoek ik niet allereerst daarin.
Men versta mij wel; zonder beteekenis acht ik deze kennis wel
allerminst. Maar grooter waarde hecht ik aan de inspanning, de
aandachtsconcentratie, waarvan ze de vrucht is, en waardoor
een zekere training wordt verkregen, die nooit meer verloren
kan gaan. Een dessa- of een kampongkind, dat gedurende eenigen
tijd, al ware het slechts gedurende een enkel jaar, eiken dag op...”
             | 
           
         
     |