Your search within this document for 'tempo' resulted in three matching pages.
1

“...81 Allengs zullen ook anderen van de colleges gebruik komen maken, en naarmate de voorbereidende inrichtingen door de nieuwe, universitair opgeleide, leerkrachten in staat zijn meer studenten naar de universiteit te zenden, zal de faculteit uit- breiding ondergaan en in meer vakken voor meer inrichtingen gelegenheid tot studie verschaffen. Overeenkomstig de eischen der practijk zal worden beslist, welk onderdeel het eerst, welk pas later verzorging behoeft en of een snel of langzaam tempo gewenscht is. Hoofdzaak is, dat de mogelijkheid open blijft tot een vrije ontwikkeling uit een bes.cheidon begin. 3. In ieder geval moet op den voorgrond staan, dat de universiteit in Indië ook een universiteit voor Indië is. Zij is bestemd voor degenen, wier latere arbeid aan Indië zelf ten goede zal komen, en mag in geen geval ontaarden in een na- bootsing van een Europeesche universiteit, ingericht op een Europeesch onderwijs, en dienend om in Indië levende Neder- landers in staat te stellen ter plaatse...”
2

“...Holland twee jaren rekenen en de inlandsche fröbel- kweekschool een vierjarigen cursus geven, dan blijkt, dat pas over veertien jaren voorbereidende inlandsche scholen kunnen worden opgericht. Dat moet, helaas! dus nog zeer lang duren. Maar hoe gaarne ik ze eerder zou zien, ik zou het afkeuren, als ze op- gericht werden, voordat er leerkrachten voor beschikbaar zijn. Ik keur dat even sterk af, als ik het afkeur, dat er geroepen wordt (zelfs van uit onze volksvertegenwoordiging) om een sneller tempo in ’t openen van inlandsche scholen; terwijl men weet, dat er geen onderwijzers voor zijn. Neen! öpleidingsscholen moeten er verrijzen, niet één, niet tien, maar vijftig, maar honderd, en dan zal men later des te sneller de lagere scholen kunnen voorzien. En zooals ’t bij ’t lager onderwijs is, is ’t ook bij ’t voorbereidend onderwijs. Eerst opleiden van leerkrachten, maar in zóó voldoende mate, dat daarna de voorbereidende scholen met goed onderlegde leerkrachten aan ’t werk kunnen gaan, niet...”
3

“...Bank en thee- ondernemingen zich verplicht achten om op en bij hun onder- nemingen de Inlanders gelegenheid te geven om onderwijs te ontvangen. Het landbouw-volksonderwijs is nog van zeer jongen datum, maar als men ziet hoe geweldig snel in de tropen het volks- onderwijs zich ontwikkeld heeft in een 10-tal jaren, behoeft men geen optimist te zijn om een geweldige ontwikkeling van het landbouwonderwijs te verwachten; aan onverschilligheid van den kant der bevolking zal het niet liggen zoo het tempo ons niet bevredigt, als men leest, dat voor de school te Tondano 300 aanvragen om toelating als leerling inkwamen. Het gebrek aan leerkrachten treedt het meest belemmerend op. Aan leerlingen van dessascholen is men ook reeds begonnen elementair landbouwonderwijs te verstrekken. Het hiermede be- oogde doel is om bij de leerlingen, door het bijbrengen van enkele zeer elementaire begrippen van plantkunde en wat zeer eenvoudige praktijk, belangstelling in en liefde voor landbouw op te wekken. In 1913...”