1 |
 |
“...84
Inlandsche vakken, geschiedt volgens Westersche methode en
behoeft, in elk geval zoolang geen inlandsche taal zich tot weten-
schappelijk gebruik geschikt heeft gemaakt, een europeesche
taal als voertuig. In casu zal dat natuurlijk het Nederlandsch
zijn, temeer waar in den eersten tijd de overgroote meerderheid
der leerstoelen door Nederlanders zal moeten worden bezet.
Goede kennis van het Nederlandsch zal dan ook de conditio
sine qua non voor toelating tot de universiteit zijn, en het zal
zeker zaak zijn die kennis te onderhouden en uit te breiden
door de Nederlandsche taal, naast de geschiedenis der Neder-
landers in Indiƫ, ook tot academisch leervak te maken.
De boven opgesomde en aanverwante vakken vormen de kern
van het onderwijs in de letterkundige faculteit, waar naar den
eisch der omstandigheden zich andere omheen kunnen groepeeren.
Wij kunnen ons bijvoorbeeld voorstellen, dat na verloop van
tijd een zoo groote vraag naar (lager en middelbaar) onderwijs
in het Engelsch ontstaat...”
|
|