1 |
 |
“...466
Eigenlijk heet alleen het westelijk deel van het
eiland, tot de landengte ten zuiden der groote baai,
Soembawa. Het is ± 100 □ m. groot en bevat, volgens
Zollinger, vier bergketenen, n.1.: 1 de keten van
den Ngenges, eenen bijna 1700 M. hoogen, sterk ge-
ribden, boschrijken vulkaan, welks krater zeer steile
binnenwanden heeft en aan den noordwestkant is door-
gebroken, en den veel minder geribden, afgeplatten en
waterrijken Batoe Lanteh, welke in 1847 door Zol-
linger werd beklommen en volgens hem wat lager, volgens
de Inlanders hooger is dan de Ngenges; 2. die van
den Mantar en verschillende andere toppen; 3. die
van den Ropang, met Inlandsche koffiecultuur op de
hellingen, en den Djaran Poessan (= steil paard,
naar den vorm), aan welks oostzijde eene noordwest-
zuidoost gerichte indeuking tot 250 M. hoogte, Kollong
(= laagte) geheeten, van de baai van Soembawa naarde
zuidkust gaat; 4. die van den Tafelberg, misschien
eene kalkformatie, welke zich bij het zuiden van Lombok,
Bali en...”
|
|