Your search within this document for 'zak' resulted in three matching pages.
1 New Page

“...het Oosten” heet bij de Inlanders roemah setan (duivels- huis). Yerder zuidwaarts vindt men nog eenige nieuwere wijken, door welke men het niet meer tot Batavia behoo- rende Meester Cornelis bereikt. Hier vindt men eene school voor onderofficieren bij het N. I. leger en even ten noorden er van de H. B. school Wil- lem III. Des donderdags, ook des zaterdags, wordt er de drukke pasar kemis (donderdagsmarkt) gehouden. „Reeds bij het aanbreken van den dag ziet men de boeren van den omtrek met pak en zak naar de markt heenstrooïnen. De man is doorgaans van vrouw en kinderen verzeld; hij laat zijne eega met den lichter en last voor zich uit stappen, maar niet zelden voert zij hovendien in een op den rug gebonden doek een zuigeling met zich, wiens armpjes haren hals omstrengelen: Het marktplein, waar zij hunne waren gaan te koop bieden, is groo- tendeels beslagen door overdekte galerijen, tenten van bamboe,...”
2

“...cultuur eerst leeren en onze ambtenaren waren zelden deskundigen. Om de cul- tuurprocenten mergelden de hoofden de bevolking vaak uit, wat des te gemakkelijker ging, daar de gronden der dessa’s niet behoorlijk waren opgemeten. De geldnood van het moederland, door den Belgischen opstand ten top gevoerd, dreef Van den Bosch tot steeds hooger eischen; men nam te veel van de Inlanders en gaf te weinig. Daar deze hovendien 1/10 van den rijst aan den regent en Yio 3311 de priesters moet afstaan (de zak at, § 33), en nog bovendien verschillende h e eren- die n sten aan wegen, bruggen en waterleidingen, bij de posterijen en de telegrafie, enz. moet verrichten, was de druk van het cultuurstelsel werkelijk niet gering. Van- daar de oppositie bij de weldenkenden in het moederland. Multatuli’s Max Havelaar en verschillende andere geschriften wierpen een hel licht op den ongeoorloofden toestand en maakten, dat het geheele stelsel, vooral om de wijze van uitvoering werd veroordeeld. In Banjoewangi werd...”
3

“...levert; den copaivaboom, welke in de hoogere deelen veel voorkomt en waaruit men den copaiva-balsem wint; den tonkaboom, welke de welriekende boonen levert, die vroeger veel in snuiftabak werden gebruikt. Als voedingsplant der inboorlingen moet in de eerste plaats de cassave of maniokwortel genoemd worden. Het is een struik met zeer meelrijke wortels van de dikte van eenen arm en dikwijls een paar voet lang; van buiten zijn ze roodbruin, van binnen sneeuwwit. De geraspte wortel wordt in eenen zak van boombast uitgeperst, om het zeer giftige sap te verwijderen. Vooral voor varkens, vee, gevogelte, enz. is dit zeer gevaarlijk; het dier, dat het binnen krijgt, zwelt op en sterft eenige minuten later. Tot eene dikke stroop verkookt, is het echter niet giftig meer en wordt zoo onder den naam van casiripo alge- meen als saus bij vleeschspij zen gebruikt. Het meel wordt in ijzeren pannen geroosterd en dan, onder den naam van couac, met vleesch- of vischsaus gegeten; in een groot deel van Zuid-Amerika...”