1 |
|
“...om hunne be-
langrijkheid wat nader onze aandacht en wel van de
vederpalmen
a. de kokospalm. Zijn vaderland is waarschijnlijk
Zuid-Amerika en van daar heeft hij zich over bijna de ge-
heele tropische luchtstreek verspreid. Hij groeit gaarne
in de nabijheid der zee en vormt daar soms heele wouden.
Op vele kleinere koraaleilanden heerscht hij bijna alleen.
Minstens na het zesde levensjaar draagt hij het geheele
jaar door bloemen en vruchten. De bladeren zijn 4 a 5
M. lang. De bloemkolf levert toe wak (palmwijn); de
jonge en afgevallen vruchten worden als medicijn ge-
bruikt; de bast der rijpe vruchten, Mal. kajer, elders
SOU Uil. ING, TBOFÉN. 4...”
|
|
2 |
|
“...de Bed-
jang, de grootste rivier van de vlakte, welke een eind-
weegs de hoofdas van het eiland volgt en met zes monden
in zee valt, eene uitgestrekte delta (64 n m-) doen ont-
staan, bij de tweede maakt de slib der Baram, welke
van het hoofdgebergte direct naar zee gaat, steeds nieuwe
en zeer snelle veroveringen op deze; de Redjang heeft
de eerste riams eerst 30 uren gaans naar binnen en daar nog
4 vademen water. In de groote bocht van Datoe,
tusschen de kapen Datoe en Sirik, stroomen de Sera-
wak, de Sadong, de breede Batang loepar en de
Seribas uit; de eerste heeft eene groote delta, welke
even beneden de stad Serawak of Zoetjing begint;
de laatste heeft in den benedenloop^ zeer hooge spring-
vloeden, welke van drie dagen vóór tot drie dagen na
volle maan aanhouden en voor de scheepvaart hinderlijk
zijn; eene tot 2 M. hooge vloedgolf rolt namelijk wel 20
uren gaans naar binnen en verandert al het omliggende
land in ééne bare zee. Ten noorden van kaap Baram
stroomen de groote rivieren alle...”
|
|
3 |
|
“...verruilt; ook verzendt het
daarheen de bloem van sago, welke hier wordt bereid in
een drietal factorijen; in 1879 bedroeg de uitvoer f 2 m.
Laboean is tevens eene strafkolonie voor misdadigers uit
Hongkong en Singapore. De kolenprodüctie, in 1876
nog 6000 ton, bedroeg in 1882 nog slechts 800 ton. Aan
het hoofd van het eiland staat een gouverneur, tevens
consul-generaal voor geheel Borneo.
Het zuidelijke twee derde der vlakte, n.1. van kaap
Datoe tot even voorbij den mond der Baram, heet Sara-
wak. Hier voert Charles Johnston Brooke, een
Engelsehman, bewind over de Dajaks, Maleiers en Chi-
neezen der kuststreken en de Dajaks van het binnenland.
Hij is de neef en aangenomen zoon en opvolger van den
in 1868 overleden kapitein James Brooke, die in 1839
met zijn eigen schooner hier aan wal kwam met het doel,
den zeeroof te doen ophouden en er beschaving te bren-
gen volgens de beginselen van Baffles. Hij kwam op het
juiste tijdstip; een aanbod der hoofden van Serawak, te
Sambas gedaan, om zich...”
|
|
4 |
|
“...397
stemming van Hare Britsche Majesteit. In geheel Sera-
-wak schiep Brooke orde; de verhouding der Maleische
hoofden tot de Dajaks werd nauwkeurig bepaald en ge-
handhaafd. Door gematigdheid won hij de gunst der
hoofden, door eerbied voor den koran die der priesters. In
de opiumpacht en het ontginnen der rijke antimoniummij-
nen schiep hij zidh bronnen van inkomsten. De nieuwe
toestand lokte vele fortuinzoekers, vooral Chineezen. Deze,
meestal in de goud-, kolen- en antimoniummijnen
werkzaam, zochten den vreemden indringer in 1857 te
verwijderen; zijn huis werd afgebrand, zijne vrienden
werden vermoord, hij zelf zou zonder de hulp der Ma-
leiers en Dajaks, wier toegenegenheid hij zich had ver-
worven , stellig' evenmin ontkomen zijn. Door hunnen
steun werd hij gered; hij bevestigde zijne heerschappij
en breidde zijn' gebied nog aanzienlijk uit, steeds ten
koste van Broener; in 1861 werd de grenspaal verzet tot
kaap Kidorong, bij den genoemden berg Kidorong,
in 1882 tot drie mijlen ten...”
|
|