1 |
|
“...en in den regel
ook op de tafel der meer welgestelden te zien; de vrucht
is in drie maanden rijp en wordt gekookt of geroosterd
gegeten; in 1886 werden er 681000 bossen gewonnen
(zie cacao). —Yan de overige vruchten noemen we nog:
de g u i a v a, eene zoete vrucht, welke vooral door var-
kens , die haar overal voortplanten, gaarne gegeten wordt;
de ananas, bij de Indianen nana geheeten, welke tot
4 KG. zwaar wordt; de kers; de cachou; de mammi;
de zuurzak en de sap o dille. De paradijsappel
(tomati) wordt alleen door Europeanen en kleurlingen
gegeten. Uit de vruchten van den kalebasboom, welken
men bij alle negerdorpen vindt, bereidt men schalen,
flesschen, lepels, enz.
Als vezelstof vermelden we het bromeliënvlas,
dat in de savannen in het wild groeit en door de Indi-
anen ook wordt aangeplant; de vezels der bladeren zijn
bijna onvernietigbaar.
De strychnos crevauxi, eerst voor eenige jaren
door den Franschen arts Qrevaux meer bekend geworden,
levert het pijlgift (curare) der Indianen...”
|
|