Your search within this document for 'sera' resulted in three matching pages.
1

“...evenwel zonder eenig mi- •litair vertoon en op herhaalden wensch der bevolking. Het heet Pangkalan Kota Baroe en XII Kota Kampar en telt slechts 8000 zielen. Kota Baroe ligt aan de Mahi. Het water aan de westzijde van den Gadang gaat als Alahan Pandjang door de schoone vallei van Bond- jol naar de Ma sang. Bondjol ligt op slechts 220 M. hoogte, met hoog, boschrijk gebergte aan beide zijden. De weg van Port de Koek bereikt het langs den westvoet, die van Pajakoemboeh langs den oostvoet van den Sera- b o eng an. Yan Bondjol gaat de weg noordwaarts naar het noordelijk deel der Padangsche Benedenlanden over eenen machtigen lavastroom van den hoogen Ophir (bijna 3000 M.), welke dezen berg met den Goenoeng Gadang verbindt; de pashoogte is bijna 600 M. en de weg slechts als paardenpad te gebruiken. De regelmatige vulkaan Ophir, welks hooge kegel steeds de aandacht der zee- vaarders trok en welks naam aan het goudland uit den Bijbel (I Kon. LK : 28 en X : 11) en daardoor aan zijne vermeende go...”
2

“...heeft de Bed- jang, de grootste rivier van de vlakte, welke een eind- weegs de hoofdas van het eiland volgt en met zes monden in zee valt, eene uitgestrekte delta (64 n m-) doen ont- staan, bij de tweede maakt de slib der Baram, welke van het hoofdgebergte direct naar zee gaat, steeds nieuwe en zeer snelle veroveringen op deze; de Redjang heeft de eerste riams eerst 30 uren gaans naar binnen en daar nog 4 vademen water. In de groote bocht van Datoe, tusschen de kapen Datoe en Sirik, stroomen de Sera- wak, de Sadong, de breede Batang loepar en de Seribas uit; de eerste heeft eene groote delta, welke even beneden de stad Serawak of Zoetjing begint; de laatste heeft in den benedenloop^ zeer hooge spring- vloeden, welke van drie dagen vóór tot drie dagen na volle maan aanhouden en voor de scheepvaart hinderlijk zijn; eene tot 2 M. hooge vloedgolf rolt namelijk wel 20 uren gaans naar binnen en verandert al het omliggende land in ééne bare zee. Ten noorden van kaap Baram stroomen de groote rivieren...”
3

“...397 stemming van Hare Britsche Majesteit. In geheel Sera- -wak schiep Brooke orde; de verhouding der Maleische hoofden tot de Dajaks werd nauwkeurig bepaald en ge- handhaafd. Door gematigdheid won hij de gunst der hoofden, door eerbied voor den koran die der priesters. In de opiumpacht en het ontginnen der rijke antimoniummij- nen schiep hij zidh bronnen van inkomsten. De nieuwe toestand lokte vele fortuinzoekers, vooral Chineezen. Deze, meestal in de goud-, kolen- en antimoniummijnen werkzaam, zochten den vreemden indringer in 1857 te verwijderen; zijn huis werd afgebrand, zijne vrienden werden vermoord, hij zelf zou zonder de hulp der Ma- leiers en Dajaks, wier toegenegenheid hij zich had ver- worven , stellig' evenmin ontkomen zijn. Door hunnen steun werd hij gered; hij bevestigde zijne heerschappij en breidde zijn' gebied nog aanzienlijk uit, steeds ten koste van Broener; in 1861 werd de grenspaal verzet tot kaap Kidorong, bij den genoemden berg Kidorong, in 1882 tot drie mijlen ten...”