1 |
|
“...253
ontwijken ze naar het oosten. Met de Sak o, welke haar
water van de vulkanen der vierde dwarsspleet ont-
vangt, vormt de Selaboeng bij Moeara Boea (= aan
den mond van twee rivieren) de Kom er in g, eene zeer
breede bronrivier der Moe si, maar met vele ondiepten
en in den oostmoeson dikwijls geheel onbevaarbaar.
Op de vulkanen der vijfde dwarsspleet verzamelt'
de volgende groote bronrivier der Moesi, de Ogan, haar
water. Weldra in de vlakte gekomen, is ze een breede,
zeer bevaarbare stroom met uiterst vruchtbare oevers. Op
de zesde dwarsspleet vormen een 6tal vulkanen, in
het hoofdgebergte met den Pata beginnende, eenen be-
langrijken noordoostelijken uitlooper van het Barisan ge-
bergte. De streek tusschen deze vulkaanrijen heet met
de westhelling van het hoofdgebergte in Benkoelen Se-
mindo.
Tot den Pata vormt overal de Boekit Barisan, welke
met eene steile helling in de langgerekte kustvlakte van
Benkoelen staat, de waterscheiding tusschen de oost-
en de westkust; van - daar evenwel...”
|
|
2 |
|
“...breed is, heet de rivier
Koeantan; ze gaat door een dwarsdal in het Lisoeng
gebergte naar de oostelijke vlakte, waar we haar als
Indragiri weer zullen ontmoeten. De hoogte der rivier
in de Bovenlanden ,is: bij het meer 360 M., dicht bij den
mond der Sinamar 180 M., aan de grens der Boven-
landen 90 M. Het door de geologische opneming meest
bekend geworden landschap aan de rivier is dat van het
Ombiliƫn-kolenveld (zie p. 242), dat door zijne steile
zandsteenwanden en scherpe kalktoppen sterk aan Sak-...”
|
|