1 |
 |
“...463
i 33.
mbaioa.
is hier geen spoor te bekennen. Onder de vogels heer-
schen op Bali baard vogels, vruchtlijsters en spechten, op
Lombok kakketoe’s, honigzuigers en loophoenders.
De rijst wordt meest op sawah’s gekweekt; een groot
deel wordt uitgevoerd. Eveneens is er overvloed van
kapas, vooral in het noorden. Naast deze twee artikelen
voert men ook veel vee, vooral paarden, en verder
dinding en gezouten eendeneieren uit. De industrie
bepaalt zich vooral tot weefsels, goud- en zilverwerk,
krissen, lansen, geweren, vlechtwerk en metselsteenen.
De + 400,000 bewoners zijn bijna allen Sasaks;
naast deze wonen er, bijna uitsluitend in de drie genoemde
plaatsen der westelijke vlakte, ± 20000 Balineezen,
en, bijna alleen te Ampanan, + 5000 Boegineezen
en Maleiers. Allen zijn Mohamedanen, behalve de
hindoeïstische Balineezen, die door huwelijken ook enkele
Sasakfamiliën hunnen godsdienst doen aannemen; door
den godsdienst eet de Sasak geen varkens-, de Balinees
geen rundvleesch. Woningen en kleeding...”
|
|