1 |
 |
“...uit zandsteen; slechts twee er van worden be-
woond. Ze leveren veel sago, van welke een deel der
opbrengst als schatting wordt betaald aan Todjo, een
der zes Boegineesche staatjes in het westen; de schild-
pad- en tripangvisscherij zijn belangrijk.
Het centrale bergland is nog zeer onvolledig be-
kend. Het centrum der Alfoersche bevolking - de Top-
antunuasu (= hondenvleescheters), zooals de be-
woners van Kajeli, of Toradja’s '(= bovenlanders),
zooals die van Loewoe haar noemen - is het groote
Kano Posso, dat door de gelijknamige rivier, met het
plaatsje Posso aan den mond, afvloeiing heeft naar de
golf van Tomini. Op de nieuwste kaarten wordt het ge-
teekend volgens Riedel, die het naar de aanwijzingen
der Mandsche hoofden in kaart bracht. De bronnen der
Sadang liggen ten westen van het meer. Er rondom
heen wonen 21 volksstammen, 12 aan de west- en de
overige aan de oostzijde, te zamen op 100,000 zielen ge-
raamd Ze leven van landbouw: rijst, djagoeng, tabak,
suiker, enz. Van het pamor...”
|
|