1 |
|
“...kunstmiddelen
zwart te maken.
De Javaan mag gaarne snoepen; snoepkraampjes (wa-
rongs), restauraties in het klein, waar allerlei eetwaren
te koop worden aangeboden, vindt men overal langs de
wegen. De Javaansche huismoeders doen hare inkoopen
op de weekmarkten (pasars of passers; vgl. hetTurk-
sche bazar), waar vooral de Chineezen komen venten.
Sedert door den Gouvemeur-generaal Duymaer van Twist
de passerbelasting, welke ± f2 m. opbracht, in 1851 werd
afgeschaft, zijn ze zeer druk geworden.
De kanker der Indische maatschappij is het opium of,
naar de Portugeesche uitspraak van het oorspronkelijk
Gneksche woord, amfioen, dat door insnijding in de
onrijpe zaaddoos van de papaver of maankop wordt
verkregen. De teelt van deze plant is in geheel Neder-
landsch-Indië verboden; onze Regeering voert het „heul-
sap" in uit Britsch-Indië, Perzië en Turkije — Le-
vantsch en Bengaalsch opium —- en verkoopt het
aan de bevolking met eene jaarlijksche winst van + f 20
m. Dit opiummonopolie kreeg de O.-I...”
|
|
2 |
|
“...bijna niet anders meer plaats dan in vorste-
lijke familiën; bij den dood des vorsten biedt zich meestal
meer dan ééne vrouw aan, om zich op te offeren en te
laten verbranden. De Sanskrit- en K a w i-litteratuur,
welke met den ouden godsdienst op Bali behouden bleef
(zie p. 183), is zeer belangrijk. Dr. H. Neubronner
van der Tuuk, ambtenaar voor de beoefening der In-
dische talen, houdt zich te Boeleleng reeds jaren bezig
met het schrijven van een Balineesch-Oud-Javaansch
woordenboek.
Opium is de kanker van Bali; hanengevechten spelen
in het volksleven ook eene zeer groote rol.
Tot in het midden dezer eeuw bestond Bali uit negen
afzonderlijke staatjes, n.1.:
Boeleleng, Bangli en Karang Asem aan de
noordkust, en
Djembrana, Tabanan, Mengwi, Badoeng, Gi-
anjar en Kloengkoeng aan de zuidkust.
Zeer vruchtbaar is Djembrana, dim bevolkt en vol wil-
dernissen is Karang Asem.
De vorsten dezer staatjes, welke kratons bewonen,
hadden vóór 1841 haast geene betrekkingen met ons.
Berst door onze bezwaren...”
|
|